so
De troepen verzamelden den 20sten Mei te Nijmegen, waarna zij zich
zuidwaarts onder prins Frederik Hendrik met een Fransch leger
zouden vereenigende door 6000 waardgelders vrijgemaakte compag
nieën en eenige anderen onder graaf Willem van Nassau moesten
achterblijven tot „defensie der frontieren omtrent de rivieren". Zij waren
door tegenwerking van Holland en Friesland einde Juni nog niet allen
op de been gebracht (1).
Middelerwijl was een Fransch leger van 24500 man infanterie4500 rui
ters en 700 karabiniers onder Gaspard de Coligny, heer van Chatillon,
en Urbain de Maillé, markies van Brézé, de Zuidelijke Nederlanden
binnengerukt. De maarschalken voerden aanvankelijk elk het bevel
over een der twee brigades, waarin zij het leger verdeeld hadden;
maar de koning bepaaldedat zij beurtelings gedurende een week het
bevel over de beide moesten voeren (2). Nog alvorens het Staatsche
leger hen te gemoet trok, maakten zij zich meester van Marche in
Famine, waar 300 man van het regiment van den graaf van Emden in
bezetting lagen (19 Mei)en behaalden den volgenden dag nabij Hoei
tusschen St. Hubert en Eochefort, een overwinning op de Spanjaarden onder
Franqois Thomas van Savoye prins van Carignan3 standaarden („guidons
d'armes"), 95 vaandels, 12 ruiter-vanen en 16 stukken geschut vielen
hun in handen. De Republiek vierde de overwinning met het luiden der
klokken en het lossen van het kanon (3).
Het in drie tochten of brigades, elke van 5S compagnieën infanterie,
ingedeelde Staatsche leger, ongeveer 20000 man sterk, marcheerde den
23sten Mei over Mook naar Gennep en kwam den 29sten te Meerssen;
de Franschen vestigden zich tusschen Eysden en Gronsveld, toen een
vijandelijk leger van 15000 man onder den kardinaal-infant tusschen
Tienen en Hannut werd gesignaleerd. De gedeputeerden te velde
kregen een goeden indruk van het Fransche leger; zij berichtten aan de
Staten-Generaaldat „ons leger is „in seer goede ordre, goet volck ende
„heel gewillich, also haer hoope is gegeven voor goede buyt te sullen
„maecken 'twelck oorsaeck is datter geen verloopen ofte achtergebleven
„sijn" (4), welk getuigenis geen hoogen dunk geeft van de toenmalige
(1) Res. S. G. 1G en 19 Mei, 5, 20 en 28 Juni; Res. R. v. St. 17 en 28 Mei 1635. AdolfFiltps
de Hornes, heer van Loeres, bleef als meoster-generaal der artillerie ter beschikking van
graaf Willem, terwijl Johan Wolfert van Brederode die betrekking waarnam bij den Prins.
Voor 2 maanden van 32 dagen dienst der G000 waardgelders waren 67.200 benoodigd.
(2) Seer. Res. S. G. 1635 z. d. bevat de lijst der korpsen van dit leger.
(3) Res. R. v. St. 24, Res. S. G. 26, Lias loopende 1635 dd. 22 en 30 Mei. Met den graaf
van Emden bedoelden de Spanjaarden waarschijnlijk graaf Christoffel van Oost-Friesland.
(4) S. G. Lias loopende 1635 dd. 21—23, 30 Mei. Er bestaat dus geen reden om het.
plunderen uitsluitend aan de Franschen toe te schrijven. De benoeming van gedeputeerden
geschiedde bij Res. S. G. 13 April en 4 Mei. In de Lias van 1635 is voor het eerst bij élke
door den Prins of de gedeputeerden naar de Staten-Generaal afgezonden brief een afschrift
van dèn voorgaanden brief gevoegdhet tegelijkertijd afzenden van twee gelijkluidende
brieven langs twee verschillende wegen bleek niet voldoende te zijn.