81
marschdiscipline en weinig beloofde voor een goeden afloop van den ter
verdrijving van het Spaansche gezag ondernomen veldtocht. Hoe 't zij,
het oogenblik scheen hiervoor aangebroken. Op 2 Juni betraden de
bondgenootschappelijke legers onder het opperbevel van den prins van
Oranje het vijandelijke gebied, rukten voorbij Tongeren, maakten zich
den Bden meester van Halen en Landen (1). Tienen, met eene bezetting
van 1200 man, 3 compagnieën soldaten, de rest keurlingen van Artois
(gewapende burgers), wilde zich zelfs na vijf sommaties niet overgeven,
zoodat de Prins den 9den de veste door een brigade onder den stad
houder graaf Hendrik Casimir van Nassau, samengesteld uit de regi
menten Nederlanders, Priesen en Schotten, en een even sterke brigade
Franschen liet bestormen. Meester zijnde van de stad ontstond brand „eerst
„door t' opspringen van eenich versteecken polver, daernaer door eenighe
„moetwilligen brantstichting ende laestelick door de variable stercke wint
„die subijtelick tweemaal ten argsten veranderde, daer door genochsaem
„de geheele stad, kercken en cloosters in asse ende totaleruinegebracht
„is"zoodat mede alle levensmiddelen en een groote hoeveelheid ammu
nitie verloren gingen; de bevelhebber Martino de los Harquos werd
„met moeyte gesalveert uitte handen van de soldatesque"want alles
„wert dootgeslagen watter in wapen wert gevonden". De Prins liet de
stad bezetten door acht compagnieën onder den luitenant-kolonel Arent
van Haersolte. Middelerwijl verrichtte de maarschalk Brézé met
2000 ruiters van elk leger eene verkenning van den achter Leuven
langs de Dyle geretrancheerden vijand, waarbij alle wegen „gansch
„difflcyle" bevonden werden. De Prins vestigde zich te Roosbeek, tus-
schen Tienen en Leuven, de Franschen te Bautersem.
Severijn Hoemaicer, commandant van Liefkenshoekberichtte: „men
„verwacht alle ure dat Brussel mede over sal zijn, want het vluchten
„van de Groote heeft wel acht dagen geduert, soo dat Antwerpen soo
„vol gevluchte persoonen ende goederen is .flat daer geen plaetse om
„geit en istebecomen, soo dat het gantsche landt van alle can ten vlucht
„daer sij'geen ongelick toe en hebben, dewijle sij van haer eygen volck
„werden'geplondert geliek sij op eergisteren noch vijff dorpen in Vlaen-
„deren heel hebben uitgeplondert". De Staten-Generaaldit alles ver
nemende, oordeelden „dat de saecke van de oorloch seer dangereux
„ende onseecker syn", te meer, wijl zij langen tijd vreesden, dat de
Fransche regeering niet van plan was om den oorlog aan Spanje te ver
klaren; zulks geschiedde toch op 6 Juni (2). Kolonel Hauterive voerde het
(1) De commissie dd. 4 April 1635 van den koning van Frankrijk voor den Prins als
bevelhebber der vereenigde legers bevindt zich in het Huisarchief van Hare Majesteit de
Koningin.
(2) S. G. Lias loopende 1635 dd. 1, 2, 10, 13, 14, Res. S. G. 5 en 16 Juni De comman
danten van Steenbergen, Bergen-op-ZoomLillo, Lief kenshoek en de Kruisschans hadden
in opdracht om enkele soldaten of patrouilles op verkenning uit te zenden, ten einde
6