83 df) ie breken en naar Aerschot te marcheeren. Öe Prins wiide voorioopig te Diest, waar men vier dagen later aankwam, den gang van zaken af wachten. Toen echter de maarschalken wegens „het vervall van hare „Troeppen door de gedurighe schaersheyt van vivres" in de Meierij van 's Hertogenbosch op verhaal wenschten te komenbesloot de Prins naai de Maas te trekken. Tienen en Aerschot werden ontruimd; Diest, waar de kolonel Johan van Wijnbergen met 16 compagnieën achterbleef, gaf zich den 8sten Juli aan den kardinaal-infant over, onder beding van vrijen aftocht naar 's Hertogenbosch. De terugtocht had verder plaats over Beeringen, Peer, Weert, naar den linker Maas-oever, waar het Staatsche leger zich vestigde te Neer en te Goor, de Franschen te Tegelen. Laatstgenoemden waren onderweg herhaaldelijk door de Croaten „hebbende veel trommelen bij zich" lastig gevallen en zeer ver zwakt door verloopvooral bij de infanteriezoodat het tot dusverre bij graaf Willem van Nassau gebleven regiment Waerdenburg hen moest komen versterken (1). Aangezien het leger ook in de nieuwe standplaatsen weldra „ingroote „schaersheyt van vivres ende in niet minder perflexiteytfaute van geld" verkeerde, zond de Prins den hertog van Bouillon met eenige compag nieën naar Maastricht, verlegde het gros van het leger naar Venlo met verzekering aan de Staten-Generaaldat zonder spoedige voorziening van geld het leger „Zou comen in groot verloop ende totale ruyne". Niettemin rijpte het plan tot een aanslag op Gelder, waartoe de Prins het meerendeel dér troepen van graaf Willem van Nassau bij zich ontbood (2). Graaf Willem had een vorig bevelom het leger onder den Prins te versterken, wegens „faute van geld" niet kunnen opvolgen en ging thans in den nacht van 24/25 Juli op marsch van Nijmegen naar Venlo. Te Arcen vernam hij de verrassing van Schenkenschans op den 28sten door den vijand, waarbij de nauwlijks 150 man sterke bezetting over de kling gejaagd en de bevelhebber Gijsbert van Welderen aan zijne won den bezweken was. De graaf besloot aanstonds naar Nijmegen terug te keeren. Schenkenschans toch vormdeofschoon de verdedigingsmiddelen sterk waren verwaarloosdeen te gewichtig punt om het in handen des vijands te latendie van daar alle oostelijke provinciën onder contributie kon stellen en zich een doortocht naar het hart des lands banen. Zoodra de Prins den 28sten Juli te Venlo aankwam, zag hij af van een tocht naar Gelder en volgde te middernacht met 2000 man op wagens en 15 compagnieën ruiterij zijn veldmaarschalk naar Nijmegen, hetwelk men den 29sten om 4 uur n.m. bereikte. De Prins ontving betreffende den vijand de hiervolgende berichten. (1) S. G. Lias loopende 1635 dd. 3, 10, 12 en 13 Juli. Goor of Goer, thans Alden-Goor, een kasteel onder de gemeente Hallen. Zie Aanteekening N°. 40. (2) S. G. Lias loopende 1635 dd. 15 Juli.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 103