85 forten bouw als in strijd met het ontruimings-traktaat van 1630en maakte daarom van Gennep weder een versterkte plaats, welk voorbeeld prins Frederik Hendrik liet navolgen ten opzichte van Eavestein. Bedoeld traktaat was feitelijk een doode letter. Half September had de Spaansch- Duitsche krijgsmacht de lijn GroesbeekCranenburgCleve—Grieth be zet, met liet gros te Gennep en te Uden. De Staatsche cavalerie onder scheidde zich door stoute aanvallen, ook bij nacht, waarbij zij ter her kenning „witte neusdoecken om hare hoeden" bevestigde. De verde digers van Schenkenschans waren door het vijandelijke granaatvuur ge noodzaakt hun verblijf in de huizen te verwisselen met uitgravin gen onder den walgang, zoodat het scheen „alsof een hoop mollen „daer binnen woonden". Voorts schreef men aan de Staten-Generaal „onse ende des viants werken in de approchen tegens de schans sijn „geen thien passen van malcanderen, de nieuwe schansen, linien ende „andere werken gaen seer voort" waarop als een wanhoopskreet volgde: „also dat de eerste payen sullen verschijnen, daartoe alhier „gansch geen geit is, noch oock tot de andere legerlasten van wa- „gens, trainen, bruggen ende anders" (1). Voor het leger was even min geld aanwezig, zoodat „sonder 't selve de saecken daer nietbuyten „confusie" konden blijven. Fransche ruiters stroopten tot nabij Muiderberg de voerlieden liepen met hunne paarden wegde aannemers der twee forten durfden zich, uit vrees van doodgeslagen te worden, niet aan de soldaten-arbeiders te vertoonen. Nimmer was de toestand zoo bedenkelijk geweest; de Staten-Generaal besloten dan ook hun zetel tijdelijk naar Arnhem te verplaatsen om „ordre te stellen op de suyveringe van de „defecten". Na een tweedaagsche reis (16 en 17 October) vergaderden Hunne HoogMogenden tot den 21sten op het stadhuis der Veluwsche hoofdstad, waarna zij vijf dagen (2226 October) voor de terugreis besteedden, tevreden over den uitslag hunner bemoeiingen. Zonder een penning te hebben afgedragen, was het hun gelukt alle lastige schuld- eischers te paaien met beloften, die zij vooreerst toch niet konden vervullen (2). Op het einde van 1635 hadden de provinciën nog geen penning opgebracht; in Friesland betwistten twee partijen elkander het gezag. Het was een tijd van „gebreck, honger ende commer". De gedeputeerden te Arnhem werden overstelpt met „ondraegelicke dachten" van werkbazen, arbeiders, ongerepartieerde compagnieën, verschillende treinen, enz., zoodat zij beducht waren, dat „alle voordeelen ende „advantagien soo men hier nu ontrent Schenkenschans vercregen heeft „noodsaeckelick wederom verloren moeten gaen ende onsen viant weder „in handen vallen". De Prins zag „met leedwesen dat de saken van der „oorloghe dagelicx min ende min ter herten genomen, jae teenenmale (1) S. G. Lias loopende 1635 dd. 24 en 27 Augustus, 2, 13 en 17 September. (2) Res. S. G. 26 September, 6, 11, 14-21, 27 October 1635.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 105