87 onderhandelingen in Februari 1636 werden afgebroken en een ontwerp voor een nieuwen gemeenschappelijken veldtocht aan de orde gesteld (1). Het verlies van de stad Limburg verhinderde geenszins de contribu tie-heffingen aan gene zijde der grenzen (2)van de PaltsNeuburgsche regeering te Dusseldorp en de stad Aken werden even groote bedragen gevorderd als zij in 1635 aan Piccolomini moesten opbrengen, resp. 1.009.950 en 169.250 rijksdaalders, waarvan de eerste betalings-termijnen resp. op 200.000 en 40.000 rijksdaalders gesteld werden: een buiten kansje (3). In den aanvang van November besloot de Prins het grootste deel der Staatsche troepen in nabijgelegen steden en sterkten te leggen ten einde ze zoo noodig spoedig te kunnen verzamelen; de Franschen betrokken kwartieren in de Veluwe; graaf Willem van Nassau bleef met de rest nabij Schenkenschans (4). Geld ontbrak weder; monstering en af betaling der troepen kondengelijk 't behoorde, te velde niet plaats hebben. Ver meestering van het huis te Haelt of Bijlandt, aan den linker Waal oever tusschen Millingen en Schenkenschans, toebehoorende aan jhr. Aknoult Adriaan van Bylandt, heer van Spaldorp, vond vertraging wegens gebrek aan contanten voor karren en trekpaarden (5). De troepen der Fransche maarschalken verkeerden reeds lang in „miserable conditie"; van betaling was zelden sprake; kwam een enkele maal geld uit Frankrijk, dan ontvingen de officieren over een driemaal langer tijdsverloop dan de soldaten; de gevolgen waren desertie bedelgangen naar de residentie Hunner Hoog Mogenden en allerlei moedwil somwijlen in gemeenschap met de even slecht betaalde Staatsche sol daten (6). Gelukkig gelastte de koning den terugkeer zijner troepen naar Frankrijk: maar pas in Hei konden de schepen met 3000 ruiters en 7000 soldaten, Texel en de Maas verlaten, omdat de noodige fondsen niet eerder gereed waren. Het cavalerie-regiment van Dirk Mulert en het infanterie-regiment van Diederik van Waerdenburg waren door den koning nog voor den tijd van één jaar ter beschikking van de Re publiek gesteld en maakten de reis niet mede. De Staten-Generaal (1) Seer. Res. S. G. 3 November, Res. S. G. 2, 6, 7, 10, 14 en 15 November, 5 December 1636, 19 Maart, 20 en 21 Mei, Res. R. v. St. 21 Mei 1636. Brézé nam op 22 Februari af- schoid van de Staten-Generaal. (2) De bozetting van 230 man had zich onder kolonel Thomas Fehentz negentien dagen staande gehouden tegen een Spaanscho macht van 8000 man onder den baron vas Lede (Res. S. G. 13 November 1635); de capitulatie is opgenomen in N°. 8339 van het Archief der Staten- Generaal. (3) Res. S. G. 15 Januari, 26 Februari, 5, 16 en 19 April; Res. R. v. St. 9 en 24 April 1636. Vergelijk noot 1bladz, 66. (4) Res. S. G. 5 November, 8 en 12 December 1635. (5) Res. S. G. 30 October, 19 November; Res. R. v. St. 8—12 November 1635. (6) Res. S. G. 14, 15, 20 en 22 Januari, 7—9 Februari, 8, 13—15 Maart 1636. Te Maas tricht hadden 8 compagnieën van het regiment Gent en 1 compagnie van het regiment Erentreyter sinds 28 weken tyds geen penning ontvangen (Res. S. G. 20 Maart).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 107