M
ook mocht vermanen om bij het te velde komen geen reden tot
muiten te geven. Toen eindelijk in Juli eenig geld van de Fransche
subsidie binnenkwamwas dit nog onvoldoende om de ongerepartieerden
van twee maanden achterstallige soldij te voorzien (1). Aangaande de
doode strijdmiddelen was 't niet beter gesteld; de fortificatie-werken
van alle fröntier-steden en sterkten eischten dringend herstelling of ver
betering maar geen aannemers waren voor de aanbestedingen te vinden
omdat de provinciën niet betaalden (2): in den loop van 1637 een der
oorzaken van verlies der stad Roermond.
Hoewel haast alle betalingen achterwege blevenschroomden de Staten-
Generaal niet om nieuwe of gewijzigde plakkaten tegen misbruiken uitte
vaardigen. Aangezien de resolutie van 17 Maart 1628 betreffende het „ver
hopen of resigneren van compagnien en andere militaire offtcien" kwalijk
was onderhouden, bepaalde een nieuw plakkaat, dat voortaan bij bevordering
of aanstelling elk officier een dubbelen eed had af te leggeneerst den
„eedt tegen de resignatie ende vercooppinge van militaire chargen, daernae
„den eedt van getrouwicheyt". Mocht zich onverhoopt -het geval voor
doen, dan zou de verkoopsom ten goede komen aan den aanbrenger,
den fiskaal der Generaliteit en de „arm verminckte soldaten": elk
voor een derde gedeelte (3). Andere in 1637 uitgevaardigde plakkaten
betroffen: orders op het uitgeven van buskruit in de garnizoensplaatsen
verbod aan soldaten om dienst te nemen bij andere compagnieën, her
haling van het verbod om te duelleeren, orders voor den provoost-generaal
en voor de zoetelaars (4). Het werven voor vreemde mogendheden nabij
de grenzen werd verboden en krachtdadig tegengegaan, zelfs tegenover
den bondgenoot Frankrijk; de Staten-Generaal loofden premies van 1000
en 600 uit aan hendie „levendich off doot sal connen leveren" den
kolonel Jan Baptista van Ens en den overste-luitenant Jan van Twickel
beiden belast met de lichting in het graafschap Rietberg van 1000 ruiters
voor Spanje (5).
Den 27sten April verraste de Staten-Generaal het bericht dat Zijne
Hoogheid den vorigen avond laat in stilte 's-Gravenhage had verlaten
om geen ruchtbaarheid aan zijn vertrek te geven, waardoor een voorge
nomen aanslag op de stad Hulst zou kunnen mislukken (6). De Prins
(1) Res. s. G. 22 Mei, 3, 6 en 8 Juni, 5, 17, 18, 20, 21 eri 24 Juli, enz., Res. R. v. St.
25 Augustus 1637. Een maand soldij voor de ongerepartieerden bedroeg 158.458 (Res. S. G.
1 September).
(2) Res. S. G. 4 April, 2 en 8 Augustus, Res. R. v. St. 3 September 1637.
(3) Res. R. v. St. 3 en 7 Februari; G. P. B. II 455 dd. 7 Februari 1637. Voorbeelden van
verkoop en maatregelen daartegen zjjn o. a. te vinden in Res. S. G. 11 April2527 October
26 November 1631, Res. R. v. St. 23 Maart, 8 April 1632.
(4) G. P. B. resp. II 451 dd. 15 Mei, II 238 dd. 29 Juni, II 458, 358 en 362 dd. 1 Juli 1637.
(5) Res. S. G. 4, 11, 13, 20 en 27 Mei, 2, 4 en 5 Juni, 10, 12, 15, 22, 29en 30Augustus,
2 October 1637.
(6) Res. S. G. 27 April 1637.