96
te slaan Voor Breda. Graaf Hendrik Casimir ging den 18den Juli,
onder achterlating van kolonel Pijnssen met 2 regimenten, 20 compag
nieën infanterie, en 8 compagnieën cavalerie tusschen Schenkenschans
en Emmerikop marsch van Nijmegen over Heusden naar Breda om de stad
te berennen en te „circumvaliseren". De Prins liet den 20sten de infanterie
van het gros bij Noordgeest, de cavalerie te Bergen-op-Zoom ontschepen;
den 22sten marcheerde het leger naar Roosendaal en bereikte den vol
genden dag Bredatwee dagen na aankomst van graaf Hendrik Casimir.
Het Staatsche leger telde 246 compagnieën infanterie en 40 compagnieën
cavalerie (1). Gomare de Fourdin, gouverneur van Bredadie het vorige
jaar Schenkenschans had moeten overgeven, beschikte over 50 compag
nieën Spanjaarden, Italianen, BourguignonsWalen en Nederlanders, te
zarnen ongeveer 2500 manmaar geen cavaleriealle pogingen tot ver
sterking der bezetting mislukten. De Staatsche soldaten werkten ijverig
mede aan den schans-arbeiddaarin bijgestaan door 1300 boeren om het
leger „des te spoediger te begraven ende verseeckeren"maar zij „con
sumeerden meest den tijd met suijpen ende slapen"terwijl de soldaten in
denzelfden tijd voor minder geld tweemaal zooveel werk verrichtten.
Nadat de circumvallatie-linie den 2SstenJuli nagenoeg was geslotenwerd
daaromheen op 20 tot 30 voet afstand een gracht gegraven van 16 voet
breed8 voet dieptevens begon men de kwartieren te versterkenvan
prins Frederik Hendrik te Ginneken, van den veldmaarschalk graaf
Willem van Nassau te Princenhage, van kolonel Yarick te Terheyden,
van graaf Hendrik Casimir te Teteringen, tusschen Princenhage en
Terheyden van luitenant-kolonel Boshuysen, tusschen Teteringen en Gin
neken van de regimenten Solms, Brederode en de Walen. Johan
Wolfert van Brederode voerde tijdens het beleg het bevel over de
artillerie. Het vrijleger aan de Veertien-peppelen bij Schenkenschans
verviel en werd opnieuw bij de belegeraars afgekondigd „opdat een yeder
„daer deur kennisse gecregen hebbendet' voornoemde leger mach fre
quenteren, ende bijbrengen t' geene aldaer van noode soude mogen
„wesen", hetgeen niet alleen dienstig was voor het leger, maar mede
voor hooge bezoekers, als keurvorst Karel Lodewijk en zijn broeder
Rupert, zonen van den Winterkoning „geaccompagneert van veele groote
„personnagien, die na haer slepen veel knechts ende jongens als oock
„bagagie" (2).
De infant Ferdinand marcheerde den 24sten Juli door Antwerpen
met een leger ter sterkte van ongeveer 20000 man, geschut en
schuiten op wagens, verder over Zundert naar Rijsbergen, waar hij van
2 tot 14 Augustus bleef en zijn leger, evenals het Staatsche, van de
(1) Res. S. G. 22 Juli, Lias loopende 1637 dd. 19 en 21 Juli. Zie Aanteekening N°. 44.
(2) S. G. Lias loopende 1637 dd. 24, 27 en 29 Juli, 1 en 3 Augustus, Res. S. G. 26 Juli,
7 Augustus, Res. R. v. St. 8 Augustus. Karei. Lodewijk werd pas in 1649 als keurvorst
van de Palts erkend Rupeet was de latere Britsche admiraal.