10S af zonder overlast en nam de Republiek alleen bijzondere maatregelen om de oostelijke provinciën tegen 'svijands contributiën te vrijwaren (1). Onderwijl (27 October 1638) kwam de algemeene petitie voor het volgende jaar in behandeling, waarmede prins Willem van Oranje, door zijne benoeming op 3 November tot lid van den Raad van State, zich vertrouwd kon maken; met volle toewijding nam hij voortaan deel aan de beraadslagingen. De petitie vermaande de bondgenooten om hunne defecten aan te zuiveren en betoogde de noodzakelijkheid om alle in de vorige petitie vermelde troepen te behoudentevens 6000 waard- gelders voor vier maanden aan te nemen. Hoe ernstig ook de aanma ningen hoe klemmend de betoogingen warenkonden drie volle maanden na indiening der petitie de consenten sedert 1636 nog geenszins geopend worden (2). Godefroy d'Estrades, sinds 1635 kapitein bij het regiment Charnacé, in 1639 luitenant-kolonel bij het regiment Buat, was evenals Charnacé half militair, half staatsman; in Februari kwam hij uit Frankrijk over om zich namens den koning op de hoogte van de krijgsplannen der Republiek te stellen. Toen in April de subsidie en de opmarscb der Franschen ver zekerd schenen, moest het Staat.sche leger dit voorbeeld volgen, waartoe de voorbereidende maatregelen bereids getroffen waren. Maar met de waard- gelders vlotte 't slecht. Aangezien geen enkele provincie de bij petitie van 27 October gedane aanvrage met eenig antwoord had verwaardigd, verklaarden de Staten-Generaal den llden Maart, dat zij het zwijgen voor toestemming aannamen en er op rekenden tegen half April gedurende vier maanden over 6000 waardgelders te kunnen beschikken. Om de door dit besluit ontvlamde gemoederen te bedaren, stelden de Staten-Ge- neraal zich met 4000 waardgelders tevreden; maar nog volgde geen af doening (3). Begrijpelijkerwijze kon aan het verzoek van koning Karel om tijdelijk over ettelijke Engelsche officieren in Staatschen dienst te beschikken niet worden voldaan; alleen de ingenieur Cornells van Scharlaken die zich reeds aan gene zijde van het Kanaal bevond verkreeg toestemming (4). Het Staatsche leger verzamelde in het laatst van Mei bij de schans Nassau op het eiland Voorne; prins Frederik Hendrik begaf zich naar Buren, de gedeputeerden gingen naar 's-Hertogenbosch. De opmarsch werd niet alleen vertraagd door Zijner Hoogheids „indispositie van het „flerecijn", maar vooral door het steeds voortwoekerende geldgebrek. (1) Res. S. Ci. 17 en 20 November, 3, 4, 9, 20, 23 on 28 December 1638, 3, 4, II, 12, 14, 22, 26 en 27 Februari15 en 22 Maart 1639. Zie Aanteekening N°. 48. (2) Res. S. G. 28 October, 8 November 1638, 28 Januari 1639. (3) Res. s. G. 3—5 Januari, 18 en 27 Februari, 6, 11 en 29 Maart, 4 en 23 April (gedepu teerden te velde) 17 Mei, lies. R. v. St. 6 Januari 1639 (compagnieën voltallig op 1 Maart). (4) Ros. S. G. 21 en 22 April. Vele Engelsclie officieren bleken l)(j liet leger to velde niet aanwezig te zyn (Res. S. G. 19 Juli 1639),

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 128