lis 2ou toekomen, in het Nederlandsch van: „Hooge Mogende Heeren, uwe „Hoochmogentheden, of vos hautes puissances", in het Fransch„Hauts „et puissants Seigneurs", in het Italiaansch: „Alti potenti Signori", in het Latijn: „Celsi et prepotentes Domini". De voorgenomen aanstelling van een „maistre des ceremonies off Introducteur des Ambassadeurs", ten einde voor het nakomen dezer en andere bepalingen van etiquette te waken, kwam niet tot uitvoering (1). In den roes der overwinning koesterde men goede verwachtingen van den veldtocht in den eerstvolgenden zomer. Estrades kwam uit Frank rijk met subsidie-beloften van anderhalf millioen livres en mededee- ling, dat de Franschen op 1 Mei te velde zouden verschijnen. Met prins Frederik Hendrik en gedeputeerden van Hunne Hoog Mogenden besprak hij de kansen tot verovering van Damme, Brugge en Blanken berg door het Staatsche leger. Daarop volgde de lastgeving tot voltallig maken der compagnieën tegen half Maart en bijbehoorende bepalingen. Men begreep echterdat de vijand alle krachten zou inspannen om weer wraak over Duins te nemenzoodat uitbreiding van het voetvolk moest overwogen worden, niet enkel door de sterkte der compagnieën tot 150 of 200 hoofden op te voerenwaardoor slechts het euvel der passevolanten in de hand werd gewerkt, maar door vier nieuwe regimenten voor eenige maanden in dienst te nemende eerste debet-post buiten de petitie voor 1640 (2). Drie maanden te vorenin Septemberwaren de consenten door Gelderland slechts tot en met 1634, door Zeeland tot en met 1636, door de andere vijf provinciën tot en met 1638 „gesuyvert", zoodat het „verloop in de financie" steeds toenam. Na ontbinding van het veldleger wilden de bondgenooten geen penning meer afdragen. De gevolgen van dit wanbeheer lieten zich op verschillende wijzen gevoelenvele officieren gingen boven een verleend verlof „wandelen sonder naer heure compag- „nien om te sien", zelfs als het leger te velde was; sommige plaatsen waren onvoldoende bezet, omdat de soldaten op verre afstanden uit werken gingen om de kost te verdienenzoodat het in den afgeloopen zomer bijna aan den vijand gelukt was zich van Liefkenshoek meester te maken. Bij de cavalerie ging 't iets beter; maar vele ruiters misten het gebruik hunner paarden „vermits derselver onbequaemheyt"naar hun beweren een gevolg van het verbod om ze te mogen verkoopen (3). De petitie betoogde, met het oog op den staatkundigen toestand, de noodzakelijkheid om de uitstaande schulden te betalen„de goede Luyden „die daerom krijten ende kermen behooren gecontenteert te werden"; voorts, de in voorgaande petities vermelde troepen aan te houden, 6000 waardgelders voor vier maanden in dienst te stelleneindelijk de onge- 8 (1) Res. S. G. 26 November 1639. (2) Res. S. G. 10 en 27, Seer. Res. S. G. 31, Res. R. v. St. 29 en 31 December 1639. (8) Res. S. G. 20 September, 7 December, Res. It. v. St. 20 October 1639.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 133