114 fepaitieerdë militie door subsidie van de „geallieerde Princen van deseh „Staet" te onderhouden (1). De vorstelijke personen ontvingen voor elk der jaren 1638 en 1639 de gewone vereering voor bewezen diensten: de Prins 42.000, de graven Hendrik Casimir en Willem van Nassau ieder 7000 (2). - I. TOCHT NAAR VLAANDEREN. DOOD VAN GRAAF HENDRIK CASIMIR. VEROVERING VAN GENNEP. VELDTOCHT VAN 1642. Bij geheime resolutie van 31 December 1639 machtigden de Staten- Geneiaal den Raad van State om nieuwe korpsen voor vier maanden van 42 dagen in 's lands dienst te nemen. In verband met voorberei dende maatregelen werden binnen korten tijd capitulaties gesloten met de kolonels Enno Adam van Inn- en Knyphausen heer van Lutzburg zoon van Dodo—, Lambert Floris van Till, Maerten van Juchem en Eenhart Erentrdyter, commandeur van Emden en chef vaneen ander koips, elk regiment samengesteld uit 1 compagnie-colonnelle van 200, 12 compagnieën van 150, te zamen 2000 hoofden, tegen een loopgeld van 6 rijksdaalders (3). Deze korpsen konden derhalve aan den veld tocht van 1640 deelnemen, maar niet op de organieke sterkteaange zien in Juni de werving werd gesloten, bleef elke compagnie op het toen bereikte getal hoofden (4). De opstand in Schotland had het vertrek van eenige Britsche officieren ten gevolge. Het regiment Schotten van den sinds 1638 afwezigen kolonel James Livingstone werd in Februari 1640 vacant verklaard. De Staten- Generaal veileenden aan den ritmeester Thomas Lucas op zijn aanvrage eervol ontslag, doch waren koning Karel niet ter wille om officieren tijdelijk bij hem in dienst te stellenwel om hun „paspoort ende eerlick „affscheyt" te geven, waarvan o. a. kolonel Colpepyr, de ritmeesters Coniers en Wilmot gebruik maakten. Het antwoord op 's konings aan vrage om 100 „oude soldaten", die tot officier in zijn leger zouden worden aangesteld, te vervangen door 200 man „nieuw goet geworven „volck, doch wel gecleet" stelden de Staten uit tot hun aankomst. Voorts steunden zij den handel in het transport van krijgsvoorraad over zee (5). (1) Res. R. v. St. 25Res. S. G. 26 November 1639. (2) Res. S. G. 10 en 31 Januari, 14 en 19 November 1040. De post van 7000 over 1639 voor den inmiddels overleden graaf Hendrik Casimir- werd aan zijne erfgenamen toegekend. (3) Seer. Res. S. G. 31 December 1639Res. R. v. St. 2 Januari2 en 27 Februari 1640 De Republiek schonk vaandels aan elke compagnie en leende wapenen aan de kapiteins Zié Aanteekening N°. 50. (4) Res. R. v. St. 18 Juni, 14 Juli 1640. (5) Res. S. G. 27 December 1639, 9. Februari, 17, 21, 23 en 27 Maart, 2 April en 2 Juli 1640.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 134