lis
Set eigenaardige geval deed ziclï voor, dat Holland toil graaf Hen-
dkik van Nassau, luitenant-kolonel bij het Noord-Hollandsche regiment,
een vaan ruiters wilde gevendus hem twee ambten laten bekleeden
hetgeen bij meerdere resolution verboden was. Prins Frederik Hendrik
keurde goed dat „voor dese mael uyt goede ende sonderlinge insichten
„van de voorsz. resolutie sal werden gedispenseert"doch Friesland
en Groningen verzetten zich, tenzij men aan hun stadhouder Hendrik
Casimir dezelfde beleefdheid bewees. Ook dit vond de Prins goed
„midts dat de selve resolutie van doen voortaen sal blijven in haer
„volle vigeur", waarna de Staten-Generaal het verbod tijdelijk ophieven
en beide Hendrikken een aanstelling als ritmeester ontvingen Cl).
Onder de voorbereidende maatregelen tot samenstelling van een veld
leger behoorden het brengen der compagnieën op volle sterkte, regeling
der leger-treinenvan het bruggen-materieel en de oproeping van waard-
gelders. Als gewoonlijk stond het met de betalingen slecht gesteld,
waaronder zoowel enkele personen als sommige onderdeelen te lijden
hadden (2). Ofschoon de overzeesche handel schatten in het landvooral
in Holland, bracht, trokken de bondgenooten zich de legerzaken niet
hard aan en gedroegen zich alsof men zich niet meer in oorlogstoestand
bevond (3).
Tegen eind April kwamen de treinafdeelingen zoo goed als 't ging
te Dordrecht bijeen; schepen of wagens waren wegens vorige wanbe
talingen niet te verkrijgen. De infanterie verzamelde te NijmegenGo-
rinchem, Dordrecht en Bergen-op-Zoomhet vrijleger was te Dordrecht
afgekondigd, waarlangs de meeste troepen moesten zeilen. Na aan
komst van prins Frederik Hendrik en graaf Hendrik Casimir ver
trokken de ingescheepte troepen naar Eammekens en kreeg de kolonel
Jacob van Randwijck in de bovenkwartieren het bevel over 14 com
pagnieën paarden, terwijl te Ravenstein spoedig 61 compagnieën infanterie
konden vereenigd worden (4).
Een onderneming op Brugge zou in verband met het bezetten der
Vlaamsche kust met een dertigtal oorlogsschepen geschieden; maar ze
kwamen te laat wegens deelneming aan den tocht van Tromp naar
Hitland of de Shetlandsche eilanden, waar hij de Indische retour-vloot
(1) Res. H. 7 en 23 Maart, 13 April, Res. S. G. 16 April 1640. Zie onder vanen Nos. 19
en 40. Compagnieën, die met andere onderdeelen een gemeenschappelyken chef hadden
heetten in de wandeling keuken-compagnieën „streckende alleen om de keucken van den
„impetrant te beter te doen roocken".
(2) Verschillende sommen waren te vorderen door Zijn Hoogheid, de kolonels Morgan,
Stakenbroeck, Bruchem, Metz, La Force en anderen, de beide ^regimenten van kolonel
Erentreyter, enz. (Res. S. G. 21, 27 April, Res. H. 26, 27 April, Res. R. v. St. 31 Mei 1640).
(3) Res. S. G. 27 December 1639, 21 Maart, 20 April (benoeming van gedeputeerden te
velde), Res. R. v. St. 6 Januari, 24 en 28 Maart, 3, 5 en 6 April, 21 en 22 Mei 1640. Be
treffende de waardgelderszie Aanteekening N°. 51.
(4) Res. S. G. 3 en 5 Mei, 9 Juni, Res. R. v. St. 5 Mei 1640. Zie Aanteekening N°. 52.