118 gevolge: niet alle stukken van gordel, wambuis en ondergoed waren uit de wonden verwijderd. Het feit, dat 's graven broeder Willem Fre- derik „twee peerden onder sijn lijff verlooren ende sijn derde rapier op „den vijant gebroocken" had zonder zelf gekwetst te worden, bewees de woede van het gevecht; het geschut bleef behouden door de zorg van den kolonel Lodewijk van Nassau la Leck, heer van Bever- weerd, „die hem bij dese rescontre wel heeft gequeten". Onbegrij pelijk genoeg had de Prins niet door het gros laten ingrijpen. Hulst bleek zoodanig te zijn versterkt, dat hij van het beleg afzag, het fort Nassau liet ontruimen en bevelen gaf tot vertrek naar Bergen-op-Zoom (1). Het leger ging op 13 Juli bij Hontenisse daarheen scheep; luitenant kolonel Abraham de Bi je bleef met 11 compagnieën in den polder van Namen achter en kon desgevorderd 12 of 13 compagnieën uit Sluis of Kadzand ontbieden, waartoe de machtiging der Staten van Zeeland noodig was. Na een twaalfdaagschen marsch van Bergen-op- Zoom over Wouw, Sprundel, Breda, Teteringen, Giersbergen onder Drunen's-HertogenboschHintham ReekMookerheideKlaarbeek Goch, halfweg Wissen-Walbeekbereikte het leger het doel der reis: nogmaals een aanslag op Gelder. Bij aankomst (30 Juli) gaf de Prins bevel om vier bruggen over de Niers te slaan, des avonds om de wegen te verbeteren, waartoe iedereen „hiervan noch colonnelcapiteyn „ofte andere officieren exempt" een rijsbos had aan te brengen; daarna werden de kwartieren aangewezen „om te hutten". Hoewel „vivres en „geit seer schers" waren, toonden allen grooten ijver, maar „also God „de Heere gelieft heeft ons leger met sulcken grooten regen te besoucken „ende met water te overstorten", was 't onmogelijk om in den moeras- sigen bodem een circumvallatie-linie te gravenzoodat de Prins van het beleg afzag en het leger naar Rijnberk verplaatste, waar het van 5 tot 22 Augustus verbleef zonder met den vijand of met de keizerlijken in aanraking te komen; de eerste bevond zich tusschen Venlo en Roermond, de keizerlijke veldheer Melchior van Hatzfeldt in het Guliksche en Cleefsche (2). Van Rijnberk vertrokken de cavalerie en de treinen over land naar Oss; de infanterie te water langs Nijmegen en het eiland van Voorne naar Grave, waarna op 1 September een kamp bij Velp werd betrokken, de cavalerie te Schaijk en Herpen. In den nacht van 15 op 16 September beproefde een vijandelijke afdeeling uit Gennep vruchteloos om bij Grave vuurwerk „uyt een houten mortier onder de schepen te werpen" (3). (1) S. G. Lias loopende 1640 dd. 28 Juni, 2, 4, 6, 9 en 12 Juli., Res. S. G. 367911 en 14 Juli. (2) S. G. Lias loopende 1640 dd. 14, 16, 22, 26 en 31 Juli, 2, 5 en 6 Augustus, Res. S. G. 18 en 28 Juli, 8 en 9 Augustus. (3) S. G. Lias loopende 1640 dd. 212631 Augustus en 17 SeptemberRes. S, G. 21 en 28 Augustus,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 138