121
telijk achterwege, terwijl de betaling in 1641 geenszins was verzekerd.
De Fransche gezant kon daaromtrent geen inlichtingen geven, maar
drong aan, dat het volgende jaar de oorlog „ten wedersijden rigou-
„reuselick mocht worden gecontinueert ende voortgezet"; hij rekende er
op dat de door Holland gewilde vermindering van militie niet zou-door
gaan (1). De Staten-Generaal waarschuwden Holland om geenszins zoo
in strijd met de belangen der Unie tot eigenmachtige afdanking over te
gaan. De Prins achtte elke reorganisatie ondeugdelijk zoo lang de bond-
genooten het niet eens waren geworden omtrent de regeling der rijks
inkomsten op eenparigen voet. Hiertegen bleef Holland zich met alle
macht verzetten, omdat eenheid der belastingen de souvereiniteit dei-
provinciën zou aantasten en het geldelijk beleid in handen der Gene
raliteit brengen, waarmede 't met Holland's overwicht gedaan ware.
De provincie stemde ten slotte toe in het aanhouden der compagnieën
van 1628, doch niet langer dan October, en gaf in ernstige overweging
om de compagnieën van 200, 150 en 120 hoofden resp. tot 150, 120
en 100 hoofden terug te brengen (2).
Onderwijl hielden de klachten van wanbetaling niet op; de ongerepar-
tieerde kapiteins vroegen „betalinge ofte eerlicke ontslaginge"de onge-
repartieerde of zoogenaamde generaliteits-kanonniers hadden in twee
jaar geen penning ontvangen; ook de servies-gelden in de Duitsche
garnizoenen waren sinds jaren onbetaald gebleven; Zeeland was al lang
448.600 aan de solliciteurs schuldig (3). Op 14 Februari 1641
kwam te Parijs een nieuw subsidie-tractaat van 1.200.000 tot stand,
maar de gelden werden deels besteed voor subsidies aan Zweden en
Portugal (4).
In het najaar van 1640 was Catalonië in opstand tegen Spanje ge
komen en had zich onder bescherming van Frankrijk gesteld. Een beter
gelukte omwenteling ontspon zich in Portugal, waar de hertog van
Braganza als Johan IV de kroon aanvaardde. De Staten-Generaal ver
oorloofden niet alleen uitvoer van wapenen naar Portugalmaar besloten
zelfs om twintig schepen bij de vloot van den nieuwen koning te voegenten
einde Spanje's havens en kusten te bestoken; niet zoo zeer wijl hulp
onontbeerlijk was, dan om te deelen in de buit der uit Indië verwachte
Spaansche vloot, waaraan de Portugezen zich anders alleen zouden ver
gasten. Aangezien de Republiek hare oorlogsschepen beschikbaar moest
houden voor de blokkade der Vlaamsche kust en het beletten van graan-
aanvoer uit Engeland naar Spanje, huurde men de aan Portugal beloofde
(1) Res. S. G. 7, 10, 14, 17, 21—24 November, 5 December 1640.
(2) Res. H. 21 en 22 December 1640, 25 Januari, 2 Februari, 8 Mei, Res. S. G. 25 Ja
nuari 1641.
(3) Res. S. G. 5, 6 en 9 Januari, 5 en 8 Februari, 8 Maart, 22 April 1641. Zie Aantee-
kening N°. 54.
(4) Res. S. G, 15 April 1641.