plunderden de huizen. Hoewel de stad onder sauve-garde der Republiek stondmaakten ook later Staatsolie soldaten zich aan dergelijke ver grijpen schuldig, waartegen men door een plakkaat trachtte te voor zien (1). Tot betere beveiliging der Ooster Schelde werd aan den ingang op de Z. W. punt van de zandplaat Hoogerwerve het fort St. Martin aangelegd, hetwelk een garnizoen kreeg van twee man uit elke der 30 Zeeuwsche compagnieënde commandant mocht twee hunner tot sergeant drie tot korporaal aanstellen (2). Aan gene zijde der grenzen moesten de Hessen in October de stad Dorsten aan den keizerlijken veldheer Hatzfeldt overgeven, nadat alle pogingen tot ontzet door de graven van Eberstein en Guebriant hadden gefaald. Büdes de Guebriant, maarschalk van Frankrijk, bevelhebber der Duitsche troepen van wijlen hertog Bernard van Saksen-Weimar liet nabij de grenzen der Republiek nieuwe troepen voor Frankrijk aan werven, o. a. door kolonel de Yallemont, die op een Maas-eilandje bij Maastricht een recruteerings-depot vestigde. Al deze troepen deden on rechtmatige vorderingen in het 0verkwartier van Gelder, de landen van Overmaze, Burik en Wachtendonk, en maakten zich schuldig aan het oplichten van Staatsche posten, boden en brieven. De Staten-Generaal stelden zich tevreden met schriftelijke protestenvoorzagen toch in de behoeften van geschut en munitie, en gaven aan Guebriant beschikking over de brug bij Wesel en pontons bij Huis (Neuss), zoodat zijne soldaten door „pas en repas" van den Rijn de nabijgelegen oorden om beurten konden „ledigh eeten". Dergelijke hulpverleening werd geenszins als schending der neutraliteit tegenover den keizer beschouwd (3). De petitie voor 1642 getuigde met groote blijdschap, dat „den groot- „machtigsten hooghmoedigen Coninck van Spangien van de Croone van „Portugael te neder ghestooten" was. De bondgenooten werden dringend verzocht om orde te stellen op de sinds 1596 tot bijna twaalf millioenen gestegen onbetaalde schulden, die aanzienlijke interesten vorderden, en op afdoening der sinds 163S verleende consenten. Godefroy d'Estrades vertrok in November naar Parijs om het verleenen van subsidie in het volgende jaar te bevorderen. Nog vóór het einde des jaars opende prins Frederik Hendrik de besprekingen over den aanstaanden veldtocht (1). De gebruikelijke vereeringen voor in 1640 en 1641 bewezen diensten ad 42.000, ad 7000 per jaar voor den Frieschen stadhouder en (1) S. G. Lias loopende 1641 dd. 1 Februari, 28 Juli, Res. S, G. 1 Augustus, Res. R.v. St. 17 on 24 Juli, 28 Augustus, 5 October 1641, 11 October 1642; G-P. B. II 111 dd. 11 De cember. (2) Res. R. v. St. 26 November 1641. (3) Res. S. G. 9-11 April, 17 Mei, 11 Juni, 18, 24 en 26 Juli, 4, 0, 8, 20en 22 Augustus, 23 on 24 September, 24 October, 23, 26, 27, 30 en 31 December, Lias loopende 1641 dd. 1 en 4 October; Res. S. G. 10 Februari, Res. R. v. St. 11, 13, 14, 17, 18, 21, 22 en27 Februari 24 Maart, 3 Mei, 14 Augustus 1642. Zie Aanteekening N°. 58. (4) Res. S. G. 25, 28, 29 October, 16 November en 21 December 1641.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 145