12? Na uitvaardiging der bevelen aan de compagnieën om tegen half April voltallig te zijn, de officieren daarbij present, ontvingen de provinciën een uitnoodiging om tegen dien tijd hare quoten in de eerste helft van het millioen tot de legerlasten af te dragen. Weder bevond zich een groot aantal officieren te 's-Gravenhage, niet voor hun genoegenmaar wegens eiscli tot betaling. De geldelijke verwarring was grooter dan ooit; Holland wilde niets betalen, tenzij de andere provinciën hare schulden voldeden en drong tevens aan op een beslissing betreffende de reeds in het afgeloopen jaar voorgestelde reductie der in de drie staten van oorlog begrepen militie en vaststelling der middelen om de aldus gereduceerde militie voortaan op tijd te betalen. Toen de bondgenooten vroegen hoe Holland zulks dacht te volvoerentrok de provincie het voorstel in, omdat zij den staat harer financiën niet verkoos te openbaren (1). Den Ssten Maart kwam te 's-Gravenhage weder een „traité de campagne" tot stand, waarbij Frankrijk zich verbond tot een subsidie van £1.200.000. Beide mogendheden zouden in de eerste dagen van Mei met een leger van ongeveer 20000 man voetvolk en 5000 paarden te velde verschijnen Frankrijk om het beleg te slaan voor een zuidelijke de Republiek voor een noordelijke stad der Spaansche Nederlanden. Volgens een ge heim artikel ontsloegen de Staten-Generaal op 21 Mei te Wesel 30 com pagnieën 3000 manuit hun dienst om ten laste van Frankrijk voor 12 maanden aan het leger van Guebriant te Ordingen te worden toege voegd; de maarschalk ontving bovendien te Hellevoetsluis ontscheepte „nieuwe Francoisen" uit Bretagne „4000 effective coppen fraey volck" (2). In het voorjaar hadden de maarschalk en de Hessen enkele voordeelen op de keizerlijken behaald, Duren en eenige kasteelen ingenomen. Zij waren echter niet tegen Hatzfeldt opgewassen, die in Juni Angeroort, tusschen Ordingen en Orsoy, en andere plaatsen ver- overdé (3). Het Waal- en Maas-eiland de Voorn was weder tot verzamelplaats van het Staatsche leger aangewezende ruiterij bleef voorloopig te OssMegen en Ravestein. Prins Fkederik Hendrik, die den 29sten Mei 's-Graven hage had verlaten, stelde tijdens het bezoek hier te lande door de koningin van Groot-Brittannië het eiland ter beschikking van Hare Majesteit en haar talrijk gevolg, waarbij de prinsen-palatijn Rufert en Maurits. (1) Res. S. G. 19 Februari, 7, 8, 24, 25 Maart, 12, 14, 17 en 19 April, Res. R. v. St. 21 Februari, 24, 27—30 Mei, Res. H. 12, 13 Maart, 3, 11—15 April 1G42. G. P. B. II 462 dd. 19 Juli „Ordre waerby den Kryghs-officieren gelast wert hun nae liaer Guarnisoenen te „vervoegen"; ingevolge deze order kroeg een enkole officier ontslag uit den dienst (Res. R. v. St. 12, 13, 28 Augustus en 30 October). (2) Res. S. G. 10 Maart, 29 April, 22 Mei; „secreeten casse Litt. A Log. T Nr. 81—83" Res. R. v. St. 3, 4, 7, 8, 24, 27, 28 Mei, 28 Juni en 11 Augustus 1642. (3) Res. R. v. St. 5, 12 en 17 Maart, S. G'. Lias loopende 1642 dd. 26 Juni.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 147