12&
frins Willem was als generaal der cavalerie bij het leger „oin de
„functie van zijn beroep t' exerceren". Op 5 Juni werd te Lithoyen een
revue gehouden „alle het volck goet ende wel gemonteert ende gewapent"
na afloop der door de koningin gehouden inspectie marcheerden de
in drie brigades ingedeelde troepen recht aan op de door 42 stukken
geschut aangewezen standplaats der vorstelijke personen, voor wie ze
daarna defileerden (1).
De Fransche maarschalk Jean Francois de la Guiche was met zijn
inval in het zuiden der Spaansche Nederlanden niet gelukkig geweest
en op 26 Mei bij Inchy door Francisco de Mello geslagen; laatstge
noemde, tijdelijk opvolger van den overleden landvoogd den kardinaal
infant Ferdinand toonde veel veldheers talent (2). Alsgevolg zijner
maatregelen moest de Prins van Oranje van offensieve bewegingen
afzien. Toen vervolgens berichten omtrent de aanwezigheid van 15000
man infanterie en 6000 paarden bij Tienen inkwamen, waarmede de
Mello naar Maastricht of naar Guebriant kon opmarcheerenachtte de
Prins Maastricht met een bezetting van 5S compagnieën infanterie en
7 compagnieën cavalerie genoegzaam verzekerd en besloot hij het Staat-
sche leger naar de zijde van Rijnberk, dus meer in Guebriant's nabij
heid over te brengen. Ongelukkig was weder totaal gebrek aan pen
ningen: volgens de gedeputeerden te velde „iets ongehoorts" bij den
aanvang van een veldtocht (3).
Het leger aanvaardde op 17 Juni den marsch van Lith over Oss naar
Reek, stak tusschen Middelaar en Gennep over de Maas en kwam den
20sten over Sonsbeek, op drie-vierde uur afstand van Rijnberk: een
marschsnelheid van gemiddeld vijf uur per etmaal. Den volgenden dag
verschanste het leger zich rondom Botbergen, terwijl de vijand stelling
nam bij Veerssen, gelegen op zes uur van Botbergen, vier uur van
Ordingen, een half uur van Kempen (4). Beide legers stonden drie
maanden nagenoeg werkeloos tegenover elkander en hielden zich bezig,
evenals de keizerlijkenmet „wijd ende zijd" te fourageeren voor
de paarden mede voor de menschen (5). Aangezien burgers van
Essen, Ordingen, Kempen en andere plaatsen van het bij Rijnberk afge
kondigde vrijleger gebruik maakten om met ontduiking van 's lands
(1) Ros. S. G. 14 Mei (benoeming van gedeputeerden), 24 Mei (vrijleger bij de Voorn),
27 en 28 Mei, Lias loopende 1642 dd. 3 en 6 Juni.
(2) Zie Aanteekening' N°. 59.
(3) S. G. Lias loopende 1642 dd. 11, 22 en 16 Juni. Sinds 1642 was Tieleman Aquilids
agent der Staten-Generaal bij het Fransche leger in do Spaansche Nederlandenwaarvoor
hem £9 daags vergoed werden, zijn dienaar, reis- en verblijfkosten daaronder begrepen
(Res. S. G. 6 Juni 16413 Juni 1642).
(4) S. G. Lias loopende 1642 dd. 22 Juni. Een paardenposterü werd ingesteld tusschen
's-Gravenhage en Rijnberk „de reyse te doen in 20 uren tijts" (Res. R. v. St. 21 Juni).
(5) S. G. Lias loopende 1642 dd. 3, 16 en 20 Juli, Res. S. G. 6, 26 Augustus en 2 Sep
tember, Res. R. v. St. 29, 30 Juli en 25 Augustus. Zie Aanteekening N°. 60.