130
Alleen de Franschen hadden een blijvend voordeel behaald door 'de
vermeestering van Perpignan, op 29 Augustus door Floris d'Avila aan
de maarschalken Karel van Schoenberg en de la Meilleraye overge
leverd. Het Staatsche leger bleef tot 11 October te velde. De Prins
keerde ziek te 's Gravenhage terug, overstelpt van zorgen door den
opstand van zijn neef, den hertog van Bouillon, den gang van zaken
in Engelandkoning Karel I, den vader zijner schoondochter, betreffende
en de buitengewone hooge geldsommen, welke het verblijf van koningin
Henriette Maria hem kostte (1). De gebruikelijke vereeringen voor
prins Fredrik Hendrik, graaf Willem Frederik en gravin Christina
van Erbach, als weduwe van graaf Willem van Nassau, werden pas
het volgende jaar toegekend (2).
K. REDUCTIE DER MILITIE. VEROVERING VAN
SAS VAN GENT.
Bij de petitie voor het jaar 1643 betoogde de Raad van State de
noodzakelijkheid tot aanhouden van het krijgsvolk, vermeld in de drie
staten van Oorlog, en de 50 compagnieën van anno 162S ad 120 man.
Wanneer de provinciën deze compagnieën niet aanhielden, dan zou de
subsidie van Frankrijk, waarmede men nog 100 ongerepartieerde com
pagnieën onderhieldophoudenhetgeen een verlies van 150 compagnieën
beteekende. Voorts klaagde de petitie over het niet opbrengen der
fortificatie gelden „daer door dan geruyneert sijn gheworden alle werck-
„baesen ende alle die geenedie de werckbaesen soo penningen als
„materialen hebben gecrediteertsijnde eenige uyt disperatie naer den
„vijant geloopen, andere krancksinnigh geworden, oock eenige door
„swarigheyt gestorven, welcker weduwen ende kinderen tot de bedelsack
„gebracht sijn De commiesen te velde konden geen conducteurs
krijgen, de logies-gelden bleven onbetaald, de levensmiddelen in de
magazijnen bedierven, wijl men ze niet door versche kon vervangen
en alsof men den oorlog zonder geschut kon voeren ontbrak geld
om nieuwe vuurmonden te gieten. Inderdaad betaalde iedere provincie
zooveel als ze verkoos, nog wel wanneer het haar gelegen kwam, zonder
zich aan het algemeen belang te storen (3). De eenige zij 't magere
troost bij dit schromelijk geldelijke beheer was het feit, dat op dit
gebied bij de Spanjaarden de wanorde „monstrueux" mocht hèeten.
't Was meer dan noodzakelijk om orde in dien baaierd te stichten.
Aangezien elke financieele regeling schier uitsluitend van Holland's
welwillendheid afhing waren de Staten-Generaal wel gedwongen om in
(1) Ros. S. G. 3, 8, 29, 30 October, 4, 11, 12 November, Res. R. v. St. 13 October 1042.
Zie Aanteekening N°. 61.
(2) Res. S. G. 1 Juni 1643.
(3) Res. R. v. St. 2Res. S. G. 21 October 1642.