136 beklemd geraakten tusschen het gros onder den prins en een kleine afdee- ling onder graaf Herman Otto van Limburg Stirum zoodat de luitenant- generaal der cavalerie Juan de Borja zich met ongeveer 60 officieren, 250 ruiters en 250 voetknechten moest gevangen geven. Nadat men het omtrent de losprijzen was eens geworden-, stelde prins Frederik Hendrik op 9 September zijne karossen beschikbaar tot vervoer der voornaamste officieren naar Antwerpenvan welke drie als gijzelaars te Wouw achter bleven de overige krijgsgevangenen werden te Bergen-op-Zoom ingescheept en te Austruweel aan land gezet, hunne paarden te Wouw verkocht (1). Een langer verblijf te velde was volkomen doelloos. Het Staatsche leger had aan het Fransche leger alleen „adsistentie bij diversie" ver leend. Op 14 September marcheerde de cavalerie, behalve drie te Bergen-op-Zoom achterblijvende vanen, met de artillerie naar Oss en omgeving; de infanterie werd regimentsgewijze over de zuidelijke garni zoenen verdeeld, zoodat ze binnen drie dagen bijeen kon getrokken worden; de wagens en de trekpaarden werden te Heusden afgedankt. Wel had de Fransche gezant herhaaldelijk aangedrongen om nogeenigen tijd te velde te blijven, maar men achtte de genomen maatregelen vol doende. In de eerste dagen van November betrokken de troepen weder hunne oude garnizoenen (2). De hertog van Enghien had na de overwinning bij Rocroy het beleg geslagen voor Thionville, welke vesting zich den 8sten Augustus over gaf (3). De maarschalk Guebriant verliet den hertog en wenschte in het Wurtembergsche te overwinteren; maar zijne verzwakte troepen konden zich moeilijk van een daartoe gunstig gelegen vesting meester maken; de hem tot versterking toegezonden afdeeling onder luitenant generaal Josias van Rantzau was nauwelijks tot den overtocht van den Rijn te bewegen, omdat het land op genen oever arm en van alle nooddruft verstoken was, ook wegens onwil der Fransche officieren om onder een vreemdeling te dienen. Guebriant sloeg op 7 November het beleg voor Rottweildoch overleed den 24sten aan bekomen wonden de Franschen werden door de keizerlijken geslagen en verstrooid. Het overschot behoefde „een goed ende cloeck hooft, geit ende nieu volck", waarin de Staten-Generaal tegemoet kwamen door onder de wallen van Maastricht, zij 't onder protest van Luik, een loop- en monsterplaats voor de Fransche werving in het Luiksche aan te wijzen (4). (1) S. G. Lias loopende 1643 dd. 20, 25 Augustus, 4, 11 September, Res. S. G. 5, 7 SeptemberRes. R. v. St. 5 SeptemberRes. H. 16 September. Peins Frederik Hendrik ontving 42.000 voor de in 1643 bewezen diensten, Graaf Willem Frederik en de veld maarschalk Brederode elk 7000 (Res. S. G. 19 Februari, 3 Maart 1644). (2) Res. S. G. 2 September, 5 October, 4 November, Lias loopende 1643 dd. 13 September. (3) Capitulatiezie Archief S. G. N°. 8339. (4) Res. S. G. 16, 18 December 1643 30 Januari, 5, 9, 24 Februari 1644. Over Rantzau, zie Res. R. v. St. 12 Juni, Res. H. 17 Juni, Res. S. G. 11 Juni 1635, 26 Juni, 6 Juli, 22 Augustus, 22 September27 en 30 November 1637. H(j was achtereenvolgens in Zweedschen keizerlijken en Franschen dienst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 156