148
Daarentegen kreeg in 1645 de reductie der ongerepartieerde compag
nieën volgens liet voorstel van 1 Maart des vorigen jaars haar be
slag, nadat de Eaad van State een rekening had opgemaakt met een
batig saldo van 500; onder de nieuwe sterkte werden de appointés mede-
geteld. De Staten Generaal stelden vervolgens den Raad van State ver
antwoordelijk, dat uit de Fransche subsidie uitsluitend de ongerepartieerde
compagnieën mochten betaald worden: een onredelijke eisch, dien de
Raad zich onmogelijk kon laten welgevallen, omdat, al waren niet op
de subsidie aangewezen posten voortdurend daarvan betaald geworden,
zulks alleen was geschied op last en ingevolge een resolutie van Hunne
Hoog Mogenden. Na hevigen strijd op papier, kreeg de zaak een oplossing
door den lastgever of den bewerker eener onwettige betaling, zij 't de
Staten-Generaalde Raad van State of de ontvanger-generaal, verant
woordelijk te stellen (1).
L. VEROVERING VAN HULST.
De verovering van Sas van Gent in 1644 deed de lust ontwaken om
het volgende jaar nogmaals een „notabele entreprinse" in Vlaanderen te
ondernemen, waarvoor een extra uitgave van 1.028.997—3 werd ge
raamd (2). 300.000 waren bestemd voor het gedurende vier maanden
in dienst nemen van 6000 waardgeldersreeds bij de algemeene petitie
aangevraagd, maar nog niet door de provinciën geconsenteerd; de rest
moest hoofdzakelijk aan nieuw te lichten krijgsvolk besteed worden. Zes
provinciën konden zich met het plan vereenigen, doch Holland voelde
niets voor mogelijke gebiedsuitbreiding in Vlaanderen, daarentegen veel
voor bescherming van den vrijen handel met het oosten de Oost
zee en ijverde voor de uitrusting van 50 oorlogsschepen met een
landingsleger van 5 a 6000 man om een einde te maken aan de gehate
Sond-tollen. De provincie achtte de gelegenheid gunstig terwijl Dene
marken nog in oorlog was met Zweden (3).
Terwijl bij tegenstrijdigheid van belangen het „groote dessein" in
Vlaanderen in duigen dreigde te vallendrong Godefroi d'Estrades
ditmaal niet als Staatsch kolonel maar als envoyé van Frankrijk, onder
harde bewoordingen aan op nakoming van het alliantie-traktaat tot
gemeenschappelijke bestrijding van Spanje. Zijn optreden strekte tot bevre
diging van beide partijen door twee tochteneen naar Vlaanderen en een
(1) Res. S. G. 9, 15, 21 Februari, 7 September, Res. R. v. St. 24 Februari en 20 Maart 1645.
(2) Seer. Res. S. G. 21 December 1644.
(3) De Republiek, hoewel door eon in 1640 met Zweden gesloten verdrag daartoe verplicht,
weigerde om hulp tegen Denemarken te verleenenomdat geen minnelijke schikking was
beproefd. Louis de Geer, Hollandsch industrieel in Zweden, rustte in Holland op
eigen kosten voor Zweden een vloot uit, onder Maerten Thijssen als admiraal, terwijl zijn
zoon in Holland een regiment infanterie oprichtte (Louis de Geer, Een bijdrage tot de
handelsgeschiedenis van Amsterdam).