144 naar de Sond. Nadat op 10 Maart het gewone subsidie-traktaat van 1.200.000 was gesloten, beloofde Frankrijk bij een nadere overeenkomst van 20 April een onderstand van 300.000 extra om soldaten voor het veldleger te lichten. Aan Holland werd de heffing van een bijzon dere belasting toegestaan, het zoogenaamde Iveilgeld, te betalen door alle vreemde en eigene schepen, die na de Sond te hebben gepasseerd in de Republiek kwamen havenen, waarvan de opbrengst zou dienen voor uitrusting der vloot. Nadat bevel was gegeven om tegen half Maart de compagnieën op volle sterkte te brengen, de officieren daarbij present, werden de waardgelders opgeroepen en ging de Raad van State over: a. tot de nieuwe lichtingen voor het landleger, b. betreffende de landingstroepen (1). a. De 300.000 in Fransch geld verstrekte ponden vertegenwoordigden niet meer dan 234.000 Hollandsch (2), waarvan te besteden voor 40 compagnieën van 75 man, gedurende 4 maanden van 42 dagen179.200, voor loopgeld ad 800 per compagnie32.000 tot onderhoud vóór de eerste monstering22.400 voor 40 compagnies-vaandels1.600 235.200. Het totaal bevatte een gering tekort ten laste der Generaliteit, welke tevens had te zorgen voor de bewapening (3). De „in de neutrale stedekens „aen, bij ende ontrent Maestricht gelegen" aangeworven 40 compagnieën waren van gering gehalte. De keizerlijke veldheer Willem Lambot hield zich reeds langen tijd in het Luiksche bezig met versterking van zijn eigen macht. Men beschouwde de voor de Republiek aangeworvenen als garnizoenhouders, enkel geschikt om gewone compagnieën voor het veldleger vrij te maken20 compagnieën kwamen te Maastrichtde overigen in verschillende grensvestingen. Toen de Staatsche lichting verzekerd waskreeg kolonel de la Rocque Bouillac vergunning om in dezelfde streken 1200 man voor Frankrijk te werven (4). b. De tegen Denemarken uit te rusten vloot van 50 oorlogsschepen elk bemand met 80 matrozen en 20 musketiers, moest tegen half Mei (1) Ees. S. G. 7 December 1644, 27 Januari, 25 Februari, 1, 8, 10, 14, 20, 27 Maart, 3, 15, 20 April, 12 Mei, Res. H. 23 Maart 1645. Estrades ontving, behalve vergoeding ad 3450 in plaats van veihooging van zijn kolonels-traktement op den ouden voet (Ees. S. G. 3 Februari), een vereering van 10.000, zijn secretaris een van 600. De som van alle geschenken bedroeg 22.000 (Ees. S. G. 9 Juni 1646). (2) Frankrijk betaalde later in assignatendie zeer moeilijk vielen in te wisselen (Res. R. V. St. 22 Juli 1645). (3) De Republiek leverde aan elke compagnie2 hellebaarden2 trommen32 musketten, 32 pieken (Res. R. v. St. 15 Juni); de compagnieën, die redouten boven en beneden Nijmegen moesten bezetten, kregen 20 vierroers (Res. R. v. St. 9 Juli 1645). (4) Res. R. v. St. 17, 18, 21 Maart, Res. S. G. 27 Maart, 18 Mei, 20 Juni en 17 Juli 1645. Zie aantoekening N°. 64.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 164