147
hioesfc afzien. Over St. Laurent keerde het leger naar Maldegheül
terug (1).
Ingekomen berichten van den hertog van Orleans leidden tot ont
bieding der onder Jacques van Oenema zich elders bevindende compag
nieën; zij kwamen den 30sten Augustus te Oost-Eecloo bij het leger aan,
na te Grave, Nijmegen en Wesel door 16 compagnieën van de Deensche
lichting te zijn vervangen (2). Niets van belang gebeurde en reeds dacht
de Prins aan opbreken van het leger, toen zich onverwacht het uitzicht
opende op „seeckere importante saecke", die geschieden kon „sonder mer-
„ckelick gevaer van te moeten hasarderen een bataille" hetgeen prins
Frederik Hendrik steeds trachtte te vermijden, 't Betrof een aanslag
op Gent of Brugge; maar door de onverwachte aankomst te St. Georges
aan de vaart tusschen genoemde plaatsen van 10000 man te voet en
6000 paarden onder de Fransche maarschalken Jean de Gassion en Josias
van Rantzau geraakte de vijand „soodanich aent roeren ende in allarm",
dat aan geen aanslag meer kon worden gedacht (3).
Op den 28sten September had te Lovendegemhalverwege St. Georges
en Gent, een ontmoeting van den Prins met de maarschalken plaats.
De bespreking wellicht over een gemeenschappelijk optreden tegen
Antwerpen leidde niet tot samenwerking en elk ging zijn eigen weg (4).
Die van het Staatsche leger voerde met een groote boog zuidwaarts om
Gent en gaf aanleiding tot een merkwaardigen vijfdaagschen marsch.
Op 1 October, gaande na overtocht van het kanaal BruggeGent langs
Meerendré en Landegem, maakte de voorlioede-cavalerie twee regimenten
Spaansclie cavalerie en een deel der Lainboysche lichting krijgsgevan
gen. Den tweeden dag trok het leger over de Leije en kwam te Seevergem
aan de Schelde; den derden door het land van Aelst tot Melle, ten Z.O.
van Gent, onder voortdurende gevechten met den vijand, vervolgens na
genoeg noordwaarts naar Zeveneeken; den vierden door Lokeren, over de
Durme naar Stekeneden laatsten dag naar Kapelle bij St. Jan Steen
om het beleg voor Hulst te slaan (5).
Na verovering der forten Nassau, Ferdinand en Spinola had het beleg
een geregeld verloop. Onder de werken tot grachtsovergang trokken
(1) S. G. Lias loopende 1045 dd. 9 Augustus.
(2) S. G. Lias loopende 1045 dd. 14, 24, 30 Augustus, Res. S. G. 17 Augustus, Res. R. v.
St. 24 Augustus en 14 September. Do 24 andere compagnieën van de Deensche lichting,
die niots uitvoerden en slecht betaald werdenzoodat desertie op ruimen schaal voorviel t
ontvingen bevel om in hunne garnizoenen aan alle diensten deel te nemen ,,in plaetse datse
„aldaer ledich lijffs souder mogen gaen".
(3) Res. on Seer. Res. S. G. 18 September, Lias loopende 1645 dd. 20 en 27 September.
(4) In N°. 2490 van liet archief van don R. v. St. (Alg. Rijksarchief) bevindt zich oen op
last van prins Fhederik Hendrik opgemaakt „Relaes op oenige visitatien gedaen rondom
„Antwerpen uit jaor 1044 met een Memorie ende ontwerp om Antwerpen te belegeren".
(5) S. G. Lias loopende 1045 dd. October. Naar tijdsgebruik werd gedurende den geheelen
marsch geplunderd zelfs in weerwil van verleende sauvegarde in Lokeren.