Vooral de aandachteen galerij uit het kwartier van den veldmaarschalk
Bbedeeode, aangenomen voor £14.150 met verplichte boete van 1000
daags als ze niet binnen dertien dagen gereed lag; voorts, het leggen in
een enkelen nacht van een rijsdam uit het kwartier van den Prins, ter
breedte van zes man in front, waarvoor de werkbaas 1000 rijksdaalders,
een nieuw kleed en een hoed had bedongenden volgenden morgen trok
de kolonel Puchler met zijn regiment over den dam. De gouverneur
Jacques de Haynin „siendeonze mineurs ten wederzijden onder zijne wallen",
gaf op 4 November de vesting over; den volgenden dag trok de bezetting
uit en 'sPrinsen garde binnen de veste; graaf Hendrik van Nassau,
luitenant-kolonel van het Noord-Hollandsche regiment, werd gouverneur.
Het Staatsche leger had 13000 kanonkogels en 500 granaten op de stad
gelost. Alvorens te vertrekken moesten nog een paar forten vallen.
Het fort St. Andries werd op 10 November onder de leiding van den veld
maarschalk door den luitenant-kolonel de Moriac stormenderhand 'genomen
waarna de 113 gevangen soldaten „alle naeckt uytghetroeken werden";
vier dagen later gaf Paul de Back het fort Moer of Moerspuij over aan
graaf Willem Prederik (1). In 1647 werd de bouw van een nieuw fort
Nassau aanbesteed, begroot op 71.500 (2).
Gedurende den veldtocht hadden de Hoog Mogende Heeren nooit eenig
bericht ontvangen zonder klachten over geldnood. Bij kennisgeving om
trent de overgave van Hulst schreven de gedeputeerden„wij werden ge
dwongen Uwe Hoog Mogende van daech tot daech in alle onse Missiven
„te remonstreren de menichvuldighe dachten en quade bejegeningen van
„de gene, die met goet fundament hare deuchtdelijcke schulden (daersij
„haer Lijff en bloet gewilliger dan oyt voor desen voor ghewaecht, ende
„wij ons hant, woort en meer als gewone beloften voor ghegeven hebben)
„komen alle uure eijsschen. Wat langer vuytvlucht, niet een stuver in
„langh ons toe gekomen sijnde noch nu niet hebbende, men langher sal
„connen bedencken, gaat ons beleyt te boven De heeren hadden
niets over de geldzaken te zeggen; beter ging hun de verordening af om
in den avond van den 22sten op den Vijverberg 200 vreugdeschoten uit
20 kanonnen te lossentot groote ergenis van de aldaar wonendenwier
vensterglazen sprongen. Voorts kenden zij aan den Prinsden Frieschen
stadhouder en den veldmaarschalk de gebruikelijke vereeringen van
42.000 en 7000 toe (3).
Op 19 November volgde het vertrek naar de garnizoenen en konden
(1) S. G. Lias loopende 1645 dd. 4—6, 10, 14, 16, Res. S. G. 8, 9, Res. R. v. St. 9 October;
G. P. B. II 639, 642, 643 dd. 4 en 14 November, capitulatie van Hulst en Moerspuij. Vóór
don aanval op de forten waren op last van graaf Willem Frederik een aantal pieken „in
„stuck gehouwen, omme daervan halve piecken te maeckon" (Res. R. v. St. 7 Maart 1646).
(2) Res. S. G. 22 en 28 Januari 1647.
(3) S. G. Lias loopende 1645 dd. 28 October, 5 November, Res. S. G. 17, 21 November, 13
en 22 December.