149
de waardgelders inrukken. De pontgasten van Gernau die 40.000 te
vorderen hadden, de aannemers der aanvalswerkende kapiteins van de
legerpleiten en der legersloepen te velde moesten voor de afbetaling
geduld oefenen; voor de legerlasten waren petities gedaan tot anderhalf
millioenbovendien bestond een tekort van 934.000, waarin de pro
vinciën nog moesten bewilligen (1).
Reeds tijdens den veldtocht overwoog men het ontslag der 40 op
de Fransche subsidie aangenomen compagnieën en der uit het veilgeld
betaalde Deensche lichting. Van de 40 compagnieën waren in October
vier afgedankt; met de 36 overige wilde men wachten tot vier dagen
na afloop van het beleg van Hulst, omdat het bedenkelijk scheen de
sterkte der frontier-steden, waar zij verbleven, eerder te verminderen.
Ze langer in dienst te houden dan de subsidie strekte, zou een tekort
van ongeveer 30.000 veroorzaken (2).
Nadat 't met Denemarken tot een vergelijk was gekomendientenge
volge de bron van het veilgeld ophield te vloeien, maakte Holland
bezwaar om de Deensche lichting verder te betalenaangezien men
zonder afbetaling niet tot ontslag kon overgaan, groeiden de moeilijk
heden aan. De begrooting ad 250.000 was reeds aanmerkelijk over
schreden. Immers het loopgeld vorderde 75.000, de 40 vaandels
1600, makende met de tractementenhet onderhoud en verdere on
kosten een som van 403.9041910, waarbij nog 57.384 moesten
gerekend worden voor de door het land verstrekte wapenen. In het begin
van November kon men zich van 11 compagnieën ontdoen; bij de over-
blijvenden, die op hun geld moesten wachten, ontstonden ongeregeld
heden van allerlei aard. Te Grave hadden zeven kapiteins allerlei zaken
beleend om aan hunne soldaten geld te bezorgen, een zoetelaar-bakker
leverde brood en boter voor veertien in pand genomen vuurroers (geweren);
later zorgde de Raad van State voor kaas en brood bij wijze van
leening! Wijl deze toestand onmogelijk bestendigd kon blijven, trof
men een schikking, waarna tot afdanking kon worden overgegaanmaar
vele jaren na den vrede waren de schulden aan 26 kapiteins der
Deensche lichting nog niet voldaan (3). De afgedankte soldaten, zelfs
geheele compagnieën, hadden „ruimschoots keus" om elders dienst te
nemen (4).
(1) Res. S. G. 21 November, Res. R. v. St. 21 December, S. G. Lias loopende 1615 dd. 17
November, Res. S. G. 17 Februari, 16, 19 Mei, Res. R. v. St. 15 Juni 1646.
(2) Res. S. G. 18 October, 11 November, 16 December 1645, Res. R. v. St. 6 Januari 1646.
(3) Res. H. 23, 26, 29 September, Res. R. v. St. 1, 3 November, Res. S. G. 18 October,
1, 24 November, Lias loopende 1645 dd. 29 October, Res. H. 11 Mei 1646. Zie Aanteekening
N°. 66.
(4) Zie Aanteekening N°. 67,