150
ld. LAATSTE VELDTOCHT EN DOOD VAN PEINS
FREDERIK HENDRIK.
De veldtocht van 164-5 was nog niet ten einde gebracht, toen reeds
plannen voor 1646 overwogen werdenhetzij om den oorlog voort te zetten
dan wel, zooals Holland verlangde, krachtig op het sluiten van vrede,
althans van een bestandaan te sturen. Op aanzoek van Frankrijk en
Spanje nam de Republiek deel aan de beraadslagingen en onderhande
lingen te Munster, nadat Frankrijk had toegegeven op het „stuck van
„Rangh", door aan de ambassadeurs van Hunne Hoog Mogenden den
titel van excellentie toe te kennen, een zaak waarover men vijftien
jaren had gehaspeld (1).
Een vrede op duurzame grondslagen ware, gelijk de Raad van State
zich bij de petitie voor 1646 uitliet, alleen te bereiken, zooals „U Hoog
„Mogende naer hare groote wijsheit wel weten, als niette wapenen in de
„handt, ende met haer machtich te toonen om den oorloch te konnen
„continueren". Dienovereenkomstig stelde de Raad aan de bondgenooten
voor om de defecten van voorgaande jaren aan te zuiveren, den gere-
dresseerden staat van oorlog aan te nemen en in dienst te houden6000
waardgelders gedurende vier maanden, de gereduceerde militie overeen
komstig de drie staten van oorlog, de 500 man te Emden, de 50 com
pagnieën van anno 1628, benevens het regiment van wijlen Chabnacé (2).
Als gewoonlijkwanneer 't om de penningen ginglieten de antwoorden
op zich wachten.
Na langdurige tegenkanting, vooral van Holland, kwamen tot stand:
op 6 April 1646 het subsidie-tractaat ad 1.200.000, op 13 Mei d. a. v.
eene overeenkomst, waarbij Frankrijk bovendien 300.000 beloofde,
onder voorwaarde dat de waardgelders zouden opgeroepen wordenzoodat
de Raad van State evenals het vorige jaar 40 compagnieën gedurende
vier heeremaanden in dienst kon nemen (3).
Frankrijk drong aan op een „vigoureuse campaigne". Bij het bericht dat
de keizerlijke generaal Jan Beck in het begin van Mei Lokeren en andere
plaatsen had bezet met 6000 mannam. 75 vaneneenig geschut en meer
dan 3000 gepreste boeren uit de kwartieren van Mechelen, voorzien van
schop of spade en vuurroer, verlangde de Fransche gezant te weten op
(1) De Sta ten-Generaal achtten zich verplicht, in navolging van andere souvereine staten,
hun wapen met schildhouders te vermeerderen en bepaalden omtrent het aan den voor
gevel van het logement hunner afgevaardigden te Munster te bevestigen wapen„de twee
„Leeuwen die het wapen sullen bedauwen, deselve sullen geschilder! werden metsoodanige
„verff als naest accordeert met de naturelle colour van het hair van Leeuwen" (Bes. S. G.
12, 14 October 1045). Eon afbeelding komt voor in jaargang 1892 van „de Nederlandsche
Heraut".
(2) Ees. S. G. 27 October 1745.
(3) Ees. S. G. 12, 17 Februari, 5, 12, 14, 26 Maart, 14 April, 11, 14 Mei, Eos. E. v. St.
31 Mei 1646. De presenten aan de Fransche autoriteiten beliepen 21.060 (Ees, S.G. 9 Juni).