152
eenig geld was binnengekomen, kon de troepenbeweging een aanvang
nemen (1).
Prins Willem wien intusschen de Staten-Generaal het aannemen dei-
Orde van den Kouseband vergund hadden op gelijke voorwaarden als vroeger
aan zijn vader vertrok met de cavalerie op 11 Juli uit de Langstraat
naar Oudenbosch. Lodewijk van Nassau-Beverweerd bracht de infanterie
van Dordrecht naar Philippine, waarbij zich weldra voegde de lste brigade
cavalerie onder graaf Johan Maurits van Nassau na aankomst van
de 2de en de 3de brigade onder de bevelen van prins Willem en den
Rijngraaf Frederik Magnus, was den 17den het geheele leger tusschen
Zelzaete en Sas van Gent vereenigd. Drie dagen later meldde zich bij
prins Frederik Hendrik een Fransch edelmandie met 300 ruiters over
het kanaal Gent-Brugge was gezwommen en mededeelde, dat hertog
Gaston van Orleans bij St. Joris ten Distelen het kanaal had bereikt,
zoodat hertog Karel van Lotharingen had moeten „deslogeren". Bij het
Fransche leger bevonden zich 3000 ruiters en 3000 voetknechten, door
koning Lodewijk XIV aan de Republiek als hulpkorps aangeboden „fray
„volck ende wel gemonteert" onder bevel van maarschalk Antoine de
Grammont; zij werden door prins Willem met de geheele cavalerie in
gehaald en zooals de gedeputeerden te velde den 24sten Juli aan de
Staten-Generaal bekend maakten „hebben gisteren in t' gesichte van
„syn HL in batalie gestaen ende tot groote verwonderinghe van een
„igelyck exercitie met die wapenen gedaen" (2).
Omtrent dezen tijd opereerde Turenne, in samenwerking met de Zweden
en Hessen, in de Rijnprovincie en vergunden de Staten-Generaal hem bij
Wesel lieên en weermver den Rijn te trekken. Het Spaansche bestuur riep
de opgezetenen van het Land van Luxemburg tegen Turenne onder de
wapenen; maar de Republiek verbood hen op te komen en dreigde met
intrekking der verleende sauvegarde en militaire executie (3). De operaties
van Turenne verhinderden elke verplaatsing van Keizerlijke en Spaansche
troepen, die alzoo niet konden beletten, dat de hertogen van Orleans
en Enghien zich op 28 Juni meester maakten van Kortrijk (4).
Volgens sommigen koesterde prins Frederik Hendrik het voornemen
ten einde bij de Heeren van Holland een gunstige stemming jegens zijn Huis
te onderhoudenom den krijg slepende te houdenvolgens anderen wilde
hij, tegen Hollands zin, zijn lievelingsdenkbeeld volvoerennam. bemach-
(1) S. G. Lias loopende 1646 dd. 21, 28 Juni, Res. S. G. 25 26 30 Juni, 3 Juli, Res.
R. v. St. 8 Juni.
(2) Res. S. G. 26 Maart, 13, 14, 25 April, Lias loopende 1646 dd. 16, 21 en 24 Juli. Zie
Aanteekening N°. 69.
(3) Res. S. G. 11, 16, Ros. H. 17, Res. R. v. St. 23, G. P. B. II 159 dd. 18, S. G. Lias
loopende 1646 dd. 22 Juli.
(4) Tiöleman A(juu.ius bevond zich weder by het leger der hertogen (Res. S. G. 12 Juni
1646).