155
waren ingescheeptvertrok het Staatsche leger op 8 October uit Bergen-
op-Zoommarcheerde over 's-HertogenboschGraveAfferden en kwam
zeven dagen later voor Venlo. Prins Willem bezette Baarlo met de
cavalerie; de veldmaarschalk Brederode betrok met zijne brigade de
kwartieren ten Z. van de stad naar de zijde van Roermond, de rest van het
leger vestigde zich ten N. van Yenlo. Zijn Hoogheid liet terstond
eenige werken aanbestedenofschoon hij geenszins over het noodige geld
beschikte. Holland verkoos geen penning te offeren zoolang de provinciën
Gelderland en Overijssel „defectueus" bleven, zoodat niemand een spade
in den grond stak. De belegerden, aanvankelijk 4 a 500 man doch
allengs versterkt, waren ruim van geschut voorzienterwijl de Staatsche
vuurmonden wegens den lagen waterstand van de Maas tot den 21sten
bij Gennep moeten blijven. De brigade Brederode ging den volgenden
nacht met een gierbrug over de Maas en voegde zichzoomede de cava
lerie, noordwaarts van de stad bij den Prins (1). Het beleg vlotte
niet. De naar 's-Gravenliage gezonden gedeputeerden om de „difficul-
„teyten op de circumvallatie" mede te deelen, keerden terug wegens de
onveiligheid der wegen, over HaarlemAmsterdam en Nijmegen, en werden
door het leger met vreugde ontvangen in verwachting van „verlossinge
„uytte miserie". Wijl geen uitzicht op geldstortingen door de bondge-
nooten bestond, zagen de Staten-Generaal zich wel genoodzaakt Zijn
Hoogheid te verzoeken om de garnizoenen te laten betrekken, tenzij
redenen van „contrarie"; in elk geval verzochten zij 's Prinsen persoon
lijken terugkomst, want „vele importante saecken", o. a. betreffende de
vredesonderhandelingenwaren aan de orde gekomen. Den 29sten October
werden het beleg opgebroken, het veldleger ontbonden, vervolgens de
waardgelders afgedankt. De Prins keerde op 3 November „in redelicke
„dispositie" te 's-Gravenhage terug. Hem werd een vereering van
4.2.000 toegekend, aan graaf Willem Frederik en Brederode elk een
van 7000 (2).
Aldus eindigde 's Prinsen laatste veldtocht. De vijand schreef het op
breken toe aan de voortreffelijke maatregelen van prins Claude Lamoral
de Ligne, belast met het ontzet; de werkelijke oorzaak schuilde in geld
gebrek. Anders had het Spaansche leger, waarvan de hoofdmacht tegen
de Franschen moest ageeren, de verovering van Venlo en Roermond
niet kunnen beletten; deze plaatsen konden eerst bij den vrede van
Utrecht bij de Republiek worden ingelijfd (1713). De veldtocht van
1646 leverde geen enkel voordeel op, diende alleen om de schuldenlast
aanzienlijk te verzwaren, terwijl de vruchten in den schoot van
(1) Seer. Res. S. G. 26 September, Lias loopendo 1646 dd. 30 September, 1,8, 11, 19, 21
24 October, Res. S. G. 11, 15, 20, 21, 24 en 27 October.
(2) Res. S. G. 21, 27 October, 3, 6, 28 November, 8 December, Lias loopende 1646 dd. 26,
27 October, Res. R. v, St. 3 November,