156
Frankrijk vielen: Wijnocxbergen (1 Augustus), Mardijk (25 Augustus),
Duinkerken (10 October), welke Vlaamsche plaatsen als Bergues St. Vi-
nocxMardick en Dunkerque voor goed tot het Fransche gebied bleven
behooren (1).
Frankrijk had slechts ten deele aan zijne geldelijke verplichtingen
jegens de Republiek voldaan. In October 1646 was van de subsidie over
1645 nog niet alles, over het loopende jaar slechts de eerste termijn
ontvangen; daarvan moesten de ongerepartieerde zes vanen cavalerie en
zeven-en-zestig compagnieën infanterie betaald worden. De 300.000,
waarvoor volgens de op 13 Mei gesloten overeenkomst de Staten-Gene-
raal 40 compagnieën voor den tijd van vier heeremaanden hadden aan
genomen, lieten eveneens op zich wachten; voor 20 compagnieën, te
Maastricht in garnizoen, verscheen de vierde maand op 7 October; doch
zij bleven tot December op kosten der Generaliteit in dienst, omdat
toen pas de oude compagnieën aldaar waren teruggekeerd; de overige
20 compagnieën konden op tijd ontslagen worden (2). Hetgeen bij het
eindigen van den laatsten termijn der Fransche subsidiën, zijnde 6 Mei
1647met de ongerepartieerde compagnieën moest gebeuren was nog
tijdens het leven van prins Frederik Hendrik onder de oogen gezien,
doch op genoemden datum onbeslist (3).
De onzekerheid in zake der betalingen deed vele misbruiken bij het leger
insluipen, waartegen orders en plakkaten onvoldoende voorzagen, o. a.
het verbod aan officieren om ,,t' zij int politycqmilitair off ecclesiasticq"
hunne functiën door anderen te laten waarnemen. Zulks viel niet te
ontgaan als bijv. een generaal, somwijlen nog wel in verschillende
plaatsen, tevens als kolonel, kapitein en gouverneur moest optreden (4).
Een ernstig vergrijp vormde vooral de verkoop van militaire ambten (5). De
Staten-Generaal hadden zulks, onder bedreiging van cassatie, herhaalde
lijk verboden, o. a. bij hunne resolutiën van 22 Mei 1624, 4 Februari
1637 en 22 October 1638; doch deze waren „niet punctelick achter-
„volchttot groote aenstoot ende ergernisse, oock verflauwinge van
„veele eerlicke luyden, die veel van clen Staedt der Vereenichde Neder
landen hebben gemeriteert". Bij resolutie van 20 Juli 1646 herhaalden
de Staten het verbod, met uitbreiding aangaande het verleenen van
„survivance off expectatijfftenzij deze door bevoegde autoriteiten waren
(1) S. G. Lias loopende 1646 dd. 3, 8, 22, 27 Augustus, 10 September, Res. S. G. 14, 31
September, Res. H. 3 en 29 Augustus. De luitenant-admiraal Tromp had gedurende het
beleg de gemeenschap van Duinkerken met de zee gesloten; de capitulatie der stad, over
gegeven door den markies van Lede aan Lodewijk van Bourbon, hertog van Enghien, komt
voor in No. 8339 van het Archief der S. G.
(2) Res. S. G. 1, 13 October, 28 November, Ros. R. v. St. 12 October, 3 December 1646.
(3) Res. S. G. 14 November 1646, 16 April, 4 Moi, Res. R. v. St. 15 April 1647.
(4) Res. S. G. 23 December 1645, 14 Januari 1646.
(5) Vergel(jk Deel III bladz. 37 en 254, Deel IV, bladz. 94.