166 liet land en de stad van Sichem en Montagu de vrije heerlijkheid Meerhout en Vorst, de vrije heerlijkheid Herstal, de baronnie van Grimbergen, de stad en'baronnie van Warneston, alsmede het huis van den Prins te Brussel. Tevens verbond de koning zich om keizer Ferdinand III te bewegen tot vergrooting van het graafschap Meurs en dit tot een hertogdom te verheffen. Aangezien prins Frederik Hendrik vóór het sluiten van den vrede overleed, kwam dd. 27 October 1647 een gewijzigd verdrag tot stand met onderstaande veranderingen de garantie voor Montfort bepaald op 32.000; afstand aan de prinses-moeder Amalia, als leenen van den koning, van de heerlijkheid Zevenbergen, de heerlijkheid Turnhout met het kasteel Bancq de Schoonbroek, deze laatste door aankoop te vergrooten, tegen hoogstens 25.000. In 1582 hadden de staten van Brabant beslag gelegd op het markiezaat van Bergen-op-Zoom en dit aan prins Willem van Oranje gegeven. Bij het bestand van 1609 kwam het aan Maria Mancia van Withem, gehuwd met graaf Herman van den Berg. Doch in 1623 verklaarden de Staten-Generaal het markiezaat aan hen vervallen; zij schonken het aan prins Maurits, van wien het achtereenvolgens overging op de prinsen Fre derik Hendrik en Willem II. Laatstgenoemde stond het in 1648 af aan Maria Elisabeth, dochter van graaf Hendrik van den Berg, ge malin van prins Eitel Frederik van HohenzollernHeciiingen. 0. DE BETREKKINGEN VAN DE REPUBLIEK MET DE DUITSCHE GRENSLANDEN. ffl. DE GULIK-CLEEFSCHE ERFLANDEN. Ingevolge het tractaat van 23 October 1624 moest keurvorst George Willem van Brandenburg in de erflanden onderhouden een regiment van 12 compagnieën, 1370 man infanterie, onder kolonel Walraven baron van Gent en drie compagnieën ruiters onder de ritmeesters Engelbert Charles, Frederik Quadt van Soppenbroeck en voor noemden kolonel (1). De keurvorst had tot bescherming van de Mark Brandenburg opgericht een regiment infanterie van 3000 man onder Hildebrand von Kracht en een regiment cavalerie van 500 harquebu- siers onder Hans Wolf van der Heiden, waarvoor de wapenen uit de Republiek werden betrokken; hij was in September 1626 genoodzaakt (1) Zie Deel III bladz. If2,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 186