180 Dat het grove misbruik der vrijstellingen niet in het vergeetboek geraakte, bewijst het verzoek van de Staten-Generaal in het vredesjaar 1618 aan den Raad van State om advies omtrent de middelen, die een eind konden maken aan „het vercoopen, mangelen ende handelen van „militaire charges ende ampten" (1). Voorloopig stelde men zich tevreden met een herziening van het plakkaat dd. 7 Februari 1637verbod be treffende het verkoopen van militaire ambten (2). c. De solliciteurs. De vorige bladzijden maakten meermalen melding van solliciteurs, zonder verdere toelichting. Zij mochten onontbeerlijk heeten bij elke mogendheid, welke de soldaten niet op tijd betaalde. Om dit duidelijk te maken, achten wij voldoende af te schrijven hetgeen omtrent hen in een „Polityck en Militair Hantboecxken" vermeld is. „Is oock waerdich aen te mercken de manier die in het Vereenichde „Nederlandt aengenomen is, waer door sij, alhoewel oock het gemeene „Cantoor, bij nae uytgeput is, ofte beroyt wordt, nochtans alle weeck „ende maent meest aen alle de soldaten hare soldyen betalen, namelyck, „dat daer zijn ghestelt ende geordineert eenige Luyden, die van het „Krychs-gelt in te vorderen ende op ordinantiën van de Staten te ver- „krijghen, ghemeenlyck Solliciteurs plachten ghenoemt te werden: yder „Compagnie neemt voor liaer soodaenich eenen uyt, die oock ernstelyck „aenhoudt, dat de schuldighe soldye van de Staten mocht verkreghen „werden: ende indien het niet konde, by manquement, aen het Cantoor, „soo daedelyck geobtineert werden, versorcht ende verschaft hij, ofte „door syn eygen middelen ofte door ghelt van anderen op renten ghe- „nomen, dat alle weeck ofte maent de Soldye gheduerichlijek betaelt „werde; om dit te doen, werden de Solliciteurs door hoope ende om „groote ende seeckere winst, gedreven: want bij exempel, voor honderde „verschooten ende uytgheleyde guldens, trecken de Solliciteurs voor „interest somtijdts twaelf guldens, somtijdts een grooter ofte kleynder „somme, van die somma, dewelcke de Oversten van de Troepen ofte „benden van de Staten moeten hebben, ende het wort eyndelyck seecker „betaelt: rycke luyden dan vertrouwen de Solliciteurs haer geit, eysschende „maer ordinare interesten of renten, ende syn verseeckert dat het „eyndelyck sal geschieden, dat sy, van de Staten de soldye betaelt „zynde, de hooftsom met die groote Renten sullen weder lcrijghen. „Maer ghelyck door die saeck gheschiet, dat de soldaet syn soldye niet „ontbeert, alsoo ghebeurt het door die selfde reden, dat de Oversten van „de benden ende Troepen onder hare vaendelen soo veel Soldaeten niet „en hebben ofte onderhoudenals sy wel mosten hebben. Want 't geene (1) Res. S. G. 18 December 1(348. (2) G. P. B. II 455 dd. 8 Mei 1649.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 200