graaf George Frederik van Nassau
Jacob van WassenaerObdam
188
„en ruyters" (1). Als opvolger kwamen in aanmerking graaf Herman
Otto van LimburgStirum, aanbevolen door Prins Frederik Hendrik,
weldra overleden, en de stadhouder graaf Willem Frederik, door
Friesland aanbevolen. Op nadere aanbeveling van den Prins verleenden
de Staten-Generaal de commissie van luitenant-generaal der cavalerie
aan den onlangs uit Brazilië wedergekeerden graaf Johan Maurits
van Nassau, onder voorwaarde dat hij afstand deed van zijn regiment
Walen, waarover graaf Willem Frederik het bevel aanvaardde; graaf
Johan Maurits kreeg mede de compagnie ruiters van zijn voorganger.
De Rijngraaf van Salm verving graaf Herman Otto van Limburg
Stirum als commissaris-generaal (2).
In 1645 werd de verdeeling van het wapen in tien regimenten zonder
kosten voor den lande gewijzigd tot twaalf regimentendoor de benoeming
van graaf Johan Maurits van Nassau tot kolonel zonder traktement en
wijziging der commissie als kolonel te voet van graaf Herman Frederik
van den Berg tot kolonel te paard (3).
Door deze en andere veranderingen was het wapen in 1648 volgender
wijs ingedeeld
De garde (vaan N°. 3) en vaan N°. 802 compagnieën,
6
3
7
5
H
l
te samen 68 compagnieën,
benevens 50 karabiniers van den stadhouder van Friesland.
1 Regiment
van
Zijn Hoogheid
6
n
tl
11
a
graaf Johan Maurits van Nassau.
6
n
11
n
den Rijngraaf
6
ii
11
a
Vincent van IJsselsteyn
5
ii
11
n
Verneuil
5
ii
11
n
Anthoni van Haersolte
5
n
j
11
n
Machault
6
ii
10
11
ii
CORNELIS VAN AERSSEN VAN SOMMELSDI.TK
6
n
11
ii
4
ïi
11
ii
den Prins van Talmont
6
n
11
n
5
n
tl
11
n
graaf Herman Frederik van den Berg.
6
n
(1) Res. S. G. 10 October 1644. Holland was den overledene nog acht jaar traktoment
verschuldigd (Res. H. 21 April 164-5).
(2) Res. S. G. 2024 October 1644.
(3) Res. R. v. St. 5 Januari 1645. Voor bijzonderheden betreffende sommige officieren,
zie Aanteekening Np. 72.