219 Later aangenomen korpsen en compagnieën werden op afzonderlijke staten gerepartieerdwaarvan die van 1627 als 3en staat van oorlog door de provinciën werd aangenomen; de daarop volgende staten bleven een twistappel, ook na het sluiten van den vrede. Zij waren 3de staat van oorlog van 1627 regiment Candalle, ingedeeld als Courtomeb 14 compagnieën, aanvulling van het regiment Hauterive4 Staat van 1628: zelfstandige compagnieën, aanvankelijk aangenomen voor vier maanden50 Staat van 1630 formatie van de extra-ordinaris 500 man te Emden 3 Staat van 1632 regiment Charnacé (1 van 230, 1 van 150, 12 van 120). 14 Samen 85 compagnieën. Hoewel reeds in 1625, kort na het overlijden van prins Maurits, de wenschelijkheid om de gerepartieerde Nederlandsche compagnieën in ge formeerde regimenten in te deelen was uitgesprokenbepaalden de Staten- Generaal pas in 1633, dat alle provinciën regimenten konden formeeren van minstens 12 op hare repartitie staande en nog tot geen vast regi ment behoorende compagnieën (1). Dientengevolge verdwenen vóór 1635 de nog bestaande kolonelschappen, terwijl uit de zelfstandig gebleven compagnieën nog een paar nieuwe regimenten werden samengesteld zooals uit de genealogie der korpsen zal blijken. Sinds 1629 werd het wapen tijdelijk versterkt met korpsen, die onge- repartieerd bleven en het slechtst betaald werden; alle reeds in Hoofd stuk I vermeld. Daarvan zijn op onderstaande lijst slechts de korpsen opgenomen, die langer dan een jaar in dienst der Republiek zijn ge weest. Lichting 1629 54 compagnieën, onder graaf Willem van Nassau in de Rijn-provincie ingekwartierd, in 1630 tot 49 gereduceerd en verdeeld in vuurroers van den graaf1 compagnie, regiment Holger Rosencrants8 compagnieën, Thomas Perentz10 afzonderlijk12 Lichting 1631, aangenomen bij capitulatie van 12 April: regiment Walraven van Gent20 Ernhart Ebentreyter12 81 compagnieën JoHAN VAN Loo18 (1) Res. R. v. St. 9Res. S. G. 10 September 162527 Mei 1633. (2) De 49 compagnieën infanterie werden in 1632 met 2 compagnieën harquebusiers ge repartieerd, doch deor de provinciën niet aangenomen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 239