Elk volk heeft zijn tijdperken van opkomstvan bloei, van grootheid van verval, soms van geheelen ondergang; aan de meest gelukkige, voorspoedigste, roemrijkste jarenreeks geeft men dan den naam van „Gouden Eeuw." Voor de Republiek der Yereenigde Nederlanden draagt de zeventiende eeuw dezen titelook wel genaamd de eeuw van Frederik Hendrik hoewel 's prinsen leven alleen de eerste helft betrof. Wij mogen daarbij denken aan de bevrijding onzer gewesten van de toenmaals zoo machtige Spaansche monarchie, welker vlag op alle zeëen en kusten door ons, opstandelingen, werd neergehaald; aan den bloei van kunsten en weten schappen, van handel en nijverheid; maar de leiding van de binnen- landsche en de buitenlandsche staatkunde, vooral hetlegerbeheer kunnen dien roem niet deelen. Voor de strijdkrachten was die zoogenaamde „Gouden Eeuw" veeleer een tijdperk van verwaarloozing. Het leger leed aan chronisch geldgebrekomdat de betaalsheerenzoo zij al in de aanvragen toestemden, schier immer draalden om afstand te doen van hunne penningen, meermalen openlijk weigerden om hun aandeel voor de meest noodzakelijke doeleinden te storten. Dat niettemin het leger verband behouden bleef, moge aan nog minder gunstige omstan digheden bij de tegenpartij worden toegeschreven. Ontegenzeggelijk kostte de oorlog schatten gelds en moesten de vroede vaderen voort durend in de beurs tasten. Hoewel zij ten slotte 's lands vrijheid en onafhankelijkheid uitsluitend aan de strijdkrachten te danken hadden, gingen de betaling en de verzorging van lien, die daarvoor hun bloed storttennimmer van harte. Hebzucht was oorzaak van den ondergang der West-Indische Compagnie; na de verovering van de Zilveren Vloot had men die maatschappij op deugdelijken grondslag kunnen vestigen, maar de aandeelhouders verkozen zich de helft van den buit toe te eigenen. Evenmin als in de vorige deelen worden thans de oorlogshandelingen in haar vollen omvang behandeld. Wij wenschen alleen in verband met de geschied- en staatkundige gebeurtenissen de noodige gegevens bijeen te brengen tot bevordering der studiën van lien, die dieper in de verrichtingen van het Staatsche leger wenschen door te dringen. Als vroeger is de inhoud zoodanig ingericht, dat men den toestand van jaar tot jaar kan volgen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 23