226 én Cornelis van Rijswijk (1). 'fcBleek uit rapporten der zee-kapiteins, dat de vijandelijke musketiers op de schepen gebruik maakten van „draetcogels", welk voorbeeld de Nederlanders navolgden „om alsoo den „vyant met gelycke munte te betalen" (2). Bij de verrichtingen van 's lands vloot in 1639 en 1640 was het algemeene bevel over de muske tiers opgedragen aan Abraham de Bi.je van Albrantswaard luitenant kolonel van het regiment vuurroers (3). Toen na den vrede het verdere bestaan der voor de kustschepen bestemde soldaten de voorloopers der latere mariniers overbodig scheenwerden zij afgedankt. Alleen bij de compagnie van prins Emanuel Antony van Portugal, sinds 1645 opvolger van den overleden kapitein van Westerbeeck, ging de afrekening met moeilijkheden gepaard (4). De provincie Holland droeg behoorlijk zorg voor de bewapening der door haar betaalde compagnieën. Tot eenparige bewapening der Hol- landsche compagnieën ontvingen in 1627 alle kapiteins nieuwe wapenen volgens de laatste voorschriften. De prijzen werden in zes maanden ge kort; evenals vroeger bleven de wapenen het eigendom der kapiteins, die voor het onderhoud verantwoordelijk warenalleen wanneer wapenen in het gevecht verloren raaktenvolgde vergoeding van 's lands wege (5). De teekeningen der vaandels vertoonden de meest grillige verscheiden heden als gevolg van den smaak der kapiteins. Graaf Ernst Casimir van Nassau trachtte, na aanvaarding van het Friesche stadhouderschap, daarin verbetering te brengen bij de op Friesland gerepartieerde Friesche en de Duitsche compagnieën zijner beide regimenten. In het Huisarchief van Hare Majesteit de Koningin bevindt zich een serie vaandel teeke ningen, in 1621, blijkens het eenige nog aanwezig begeleidend schrijven, op 's graven wensch bijeengebracht. Zij betreffen de destijds in gebruik zijnde vaandels, waaronder die der bij het regiment Duitschers inge deelde compagnieën Zwitsers, waarvan enkele reeds 16 jaren „gevlogen" hadden; de meeste met niets-zeggende figuren, andere prijkende met kronkelende vlammen of brandende granaten, die veelvuldig navol ging vonden. De teekeningen van nieuwere vaandels vertoonen het Friesche wapen in den bovenhoek naast den stok, een enkele met het wapen midden op het doek, hetgeen het begrip van saamhoorigheid moest bevorderen. Ook bevinden zich bij de verzameling een paar teekeningen met den leeuw van St. Marcus: meest waarschijnlijk be stemd voor de vaandels, waarmede in 1617 Nederlandsche korpsen (1) Res. R. v. St 16 Maart, 3 April 1029, Res. R. v. St. 3 en Res. II. G December 1G30, Res. S. G. 25 Juni 1032, 12 Mei, Res. R. v. St. 12 en 13 Mei 1633. (2) Res. S. G. 10 Mei 1G28. (3) Res. S. G. 5 Maart 1641. (4) Res. H. 30 Juni, 11 Juli, 8 Augustus 1G48. (5) Res. H. 6 October 1G27, Res. S. G. 3 Januari 1G28.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 246