229
b. DE GARDE EN DE REGIMENTEN OP HOLLAND.
De in Deel III van het Staatsolie leger vermelde korpsen ter repar
titie van Holland vermeerderden in 1626 met het regiment Pijnssen in
1632 met het regiment Beverweerd.
1. GARDE VAN DE PRINSEN FREDERIK HENDRIK EN WILLEM II.
Prins Fredekik Hendrik schonk in 1625 zijne compagnie van 200
hoofden aan baron Johan Christiaan van Gera (Res. IL v. St. 23 Juni)
en behield als garde, die van zijn overleden broeder prins Maurits (1).
De kapiteins der garde, die bij het leger te velde optraden als kolonel
over de zelfstandig gebleven compagnieën, waren
1625. Jhr. Otto van Gent, heer van Dieden; wordt in 1626 chef van
het Utrechtsche Regiment.
1626. Jhr. Otto Willem van Pudewels.
1638. George (Jürrien) Gleser, wiens compagnie van 135 hoofden bij
de garde werd gevoegd en deze bracht op 385 hoofden (2).
Comm. R. v. St. 19 November 164-3. Formatie van een regiment „Guardes" (3).
Het nieuwe regiment kwam als jongste in de rij der bestaande
regimenten, maar de compagnieën behoorden tot de oudste.
Kolonel
Comm. R. v. St. 19 November 1642. George Gleser.
Luitenant-kolonels
Comm. R. v. St. 19 November 1643. Gerrit van Loo, kapitein der
Friesche garde; overleden in 1645 aan zijne op 16 October bekomen
wonden.
Comm. II. v. St. 7 December 1645 (4). Jhr. Adriaan Cuyck van Meteren.
Sergeant-majoors
Comm. R. v. St. 19 November 1643. Jhr. Adriaan Cuyck van Meteren.
Comm. R. v. St. 7 December 1645 (4). Willem de Levin, heer van Famars.
(3) Y. R.op acte van 20 Mei 1645.
(4) Op acte van 11 Augustus 1635.
(5) Op acte van 11 Juni 1639.
(6) De datum der commissie is niet gevonden.
(1) Do prins nam ook do lieilobardiers over. Een hunner, Joris Coljer, werd ter beloo
ning voor het aannemen en maken van fortificatie-werken, waarbij hij schade had geleden,
onder een compagnie geappointeerd op soldaten-soldij (Res. S. G. 14 Mei 1638).
(2) Op. acte van 26 Augustus 1633. Vermeerdering der garde blijkens aanteekening op
Nr. 1248 van het archief van den Raad van State.
(3) Ros. S. G. 27 Mei 1642, voorstel tot formatie. De oplossing der vraag, waaruit de
traktementen der hooge officieren zonder bezwaar der Generaliteit betaald moesten worden,
vertraagde anderhalf jaar de oprichting.
(4) Op acte van 28 November 1645,