235 e. DE GARDE EN DE REGIMENTEN OP FRIESLAND. De Staten van Friesland verdeelden den 15den Juli 1631 de op hunne- repartitie staande compagnieën. 1 van 200, 27 van 150 hoofden, te samen vormende het Friesche regiment van graaf Ernst Casimir van Nassau, in twee regimenten, onder de kolonels Jacob van Roussel en Edsard van Emminga. Aan deze verdeeling schonken de Staten-Generaal „ter consideratie van de Heeren van Vriesland" hunne goedkeuring onder voorwaarde dat de hoofdofficieren commissie ontvingen en den eed aflegden aan de Generaliteit. Dientengevolge geschiedde de officieele ver deeling met ingang van 10 Mei 1633 (1). Evenwel wilden de Friesche heeren voor hunne kapiteins niets weten van een eed op de „resignatie" (2). De compagnie van 200 man had den stadhouder tot kapitein, vormde de garde van Zijn Genade en stond onder bevel van een kapitein-luite nant of een officier van hoogeren rang. De benaming „Garde" komt in het Rijksarchief te Leeuwarden de eerste maal voor in een resolutie van Gedeputeerde Staten dd. 26 Januari 1626, in het Algemeen Rijksarchief bij een resolutie der Staten Generaal van 22 Augustus 1629. De garde bleef aanvankelijk behooren tot het regiment Emminga (3). De Staten van Friesland bepaalden in 1638 dat de twee compagnieën colonnelle en de garde elke een sterkte van 200 man moesten hebben omdat vele soldaten uit die compagnieën tot „saulvegardiers" of andere buitengewone diensten moesten bestemd worden (4). In 1639 benoemden de Staten van Frieslandop voorstel van graaf Hendrik Casimir, George Frederik vrijheer van Schwartzenberg tot kolonel van een nieuw regiment, samengesteld uit de acht compagnieën in 1629 door de provincie aangenomen, waarbij Groningen drie com pagnieën van anno 1528 voegde (5). 1. GARDES FRIESLAND. Na de verdeeling der Friesche compagnieën in twee regimenten traden achtereenvolgens als commandant der Garde-compagnie van den stad houder op (1) 16311636. Jhr. Damas van Loo kapitein-luitenant. Wordt bij Res. Friesland 25 Juni 1636 kapitein in plaats van Hessel van Aysma, in 1645 majoor bij het regiment Ayeva. (1) Ros. s. G. II, 16, 21 April 1632, 19 Februari, 5 Maart, 10 Mei, Res. R. v. St. 22 Fe bruari, 28 April, 22, 21, 30 Juni 1633. (2) Ros. R. v. St. 15 April 1615. (3) Aanteekening op een staat van oorlog, onder N°. 1217 behoorende tot bet archief van den Raad van State. (4) Ros. Friesland 9 Maart 1638 stilo veteri. (5) Res. Groningen 27 Juni 1639.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 255