In 1625 kwam Adolf Fjlips de Hornes, heer van Loeresals meester-
generaal aan het hoofd van liet wapen. Paul de Grenu en Nicolaas
van der Mijle vervulden nog steeds de betrekkingen resp. van luitenant-
generaal en van contrerolleun
De heer van Loeres was driftig en zenuwachtig van aard. Den com
mies van ammunitie Lodewijk Martini, die ingevolge zijn instructie
alleen de bevelen van de Staten-Generaalden Baad van State of den
bevelhebber in het kwartier te velde had op te volgendreigde hij ,,te
„slaen, ingevallè hij hem niet en wilde obedieren" (Mei 1628) (1). In
1636 oordeelden de Staten-Generaal Locres ongeschikt tot verdere waar
neming van zijne verplichtingen bij liet leger te velde en vervingen hem
provisioneel door Johan Wolfert van Brederode, doch met behoud
van traktement. Ladat Locres zijn bezwaren had ingebracht togen de
aan Brederode in voormelden zin gegeven commissie, ontving laatst
genoemde een nieuwe acte en commissie met machtiging om „in
absentie van Locres de artillerie te velde te commandeeren. Hoe
wel prins Frederik Hendrik hem benoemde tot commandeur dei'
garnizoenen van Brielle, Flakkee en Overflakkee, kreeg Locres ver
gunning om te 's-Gravenhage te blijven. Het volgende jaar, 1637, ver
trouwden de Staten-Generaal, „vermits d'ongelegentheyt van Locres
„d administratie van dart. met den gevolge ende aencleven van die"
i oor een jaar aan Brederode toe. Blijkbaar was de opdracht voor ver
schillenden uitleg vatbaar; op de vraag van Nicolaas van der Mijle
„tot wien hij zich had te wenden", wist de Baad van State alleen
te antwoorden, dat Brederode te velde en Locres in den Haag was (2).
Deze toestand bleef bestendigd tot Brederode's benoeming in 1642 als
veldmaarschalk, opvolger van graaf Willem van Nassau, toen graaf
Johan Albrecht van Solms, destijds kolonel van een regiment Duitschers,
ritmeester van een vaan kurassiers en gouverneur van Maastricht, com
missie ontving van meester-generaal „alsoo de persoon van den Heere
„van Loockeren elders in den dienst vant Landt sal dienen blijvende
„onvermindert ende ongeprejudiceert de commissie, qualiteyt, eer, pree-
(1) Staatsarchief Wiesbaden N°. 675.
(2) Res. S. G. 8 Mei, 9 Augustus, 6 September, Res. R. v. St. 20 September 1636, Res.
S. G. 19 Januari, Res. R. v. St. 9 Maart 1637.