hen niet te betalen, omdat zij in 1622 zonder consent van Hun Edel Mo-
genden waren aangenomen en aangehouden. Na den vrede van 1648
werden zij afgedankt (1).
In Groningen stond het beheer der artillerie onder een artillerie-meester
in 1645 voor het eerst in de resolutiën van den Eaad van State genoemd.
In dit jaar werd Hidde de Mepsche, gekozen zijnde in ffien raad dei-
stad, als artillerie-meester opgevolgd door Johan Hayckens (2).
De maandelijksche uitgaven voor de verschillende treinen en andere
onderdeelen te velde blijken uit onderstaande opgave (3)
„Leeningen bij de officieren van de treijnen getrocken"
Aan luitenant-generaal Van der Mule „tot behoef der treinen". 7.653.
Aan den kapitein van de ponten voor de pontgasten 3.060.
Aan den commissaris-generaal van de schepen600.
Aan den wagenmeester-generaal Filips Doublet12.230.
Aan den kapitein van de tochtpaarden2.050.
Aan de drie kapiteins van de pioniers, elk met 67 „koppen" 1.680.
27.273.
Sinds 1625 diende Jan Jansz. Gernau als kapitein of brugmeester
van de generaliteits schipbruggen en ponten. Al kwam het leger niet
te velde, lagen toch met geschut gewapende ponten in de bovenkwar
tieren, o. a. te Rees, Emmerik, Arnhem en Nijmegen, tot gebruik ge
reed (4). Het groote materieel bleef te Dordrecht opgelegdaldaar werd
de „schipbrug „bewaard" door zes man, met inbegrip van den luitenant
en den schrijver. Om de groote brug tot vervoer op te laden, mocht
Gernau 10 man aannemen op 12 stuivers daags. Voor de in 1632 in
gebruik genomen nieuwe schipbrug werden 50 pontgasten aangenomen (5).
Toen Gernau den leeftijd van zestig jaren bereikt hadvolgde hem zijn
zoon Jan op als kapitein van 's lands bruggen en pontenonder bepaling-
dat het traktement pas na 's vaders dood zou ingaan (6).
De pioniers stonden mede onder de bevelen van den generaal dei-
artillerie en dienden hoofdzakelijk om de wegen bruikbaar te maken
voor het rollend materieel. Alleen de drie kapiteins bleven voortdurend
263
(1) Res. R. v. St. 27, 30 Maart 1032, Res. H. 10 Maart, Res. S. G. 19 Maart 1618. Van de
183 extra-ordinaris kanonniers waren volgens opgave in N°. 1218 van het archief van den
R. v. St. 107 op Holland gerepartieerd.
(2) Res. R. v. St. 5 Mei 1645.
(8) S. G. Lias loopende tweede helft 1631.
(4) Res. R. v. St. 19, 21 October 1628.
(5) Res. R. v. St. 67 April, 1, 2 November 1628, 17 Mei 1682.
(6) By Res. R. v. St. 20 Februari 1616 was Hubrecht Jansz. Gernoul aangesteld tot
brugmeester op 40 ter maand, te velde 50; zyn naam komt in sommige resolution ook
voor als Gernau: een nieuw bewijs voor de toenmalige verscheidenheid in spelling der
geslachtsnamen. Zijne opvolgers, tevens familie-leden waren Jan Jansz. Gernau (Ros. R.
v. St. 11 September 1625; en Jan Gernau (Comm. R. v. St. 21 Februari 1642).