AANTEEKENING N°. 1(bladz. 6). In weerwil van strenge plakkaten trachtten de kapiteins dikwijls passevolanten voor werkelijk in dienst zijnde soldaten te doen doorgaan. Zoo werd een provoost die natuurlijk handelde op last van den kapi tein beschuldigd, terstond na de monstering twee soldaten gevangen gezet te hebben om ze nog eens onder andere namen aan den monster- commissaris voor te stellen. Een Fransche schoolmeester kreeg veertien dagen gevangenisstraf, omdat hij zich voor passevolant had laten ge bruiken (Res. R. v. St. 17 en 27 November 1625). Bij eene monstering te Grave had men ruim dertig kinderen in bedden toegetakeld om ze voor zieke manschappen te laten doorgaan (Res. S. G. 7 December 1626). De monster-commissaris ontdekte bij een compagnie niet minder dan 70 passevolanten: ambachtslieden, die als straf gedurende een ge heel jaar in dienst moesten blijven; de kapitein Robert Vere graaf van Oxford werd niet gestraft (Res. S. G. 26 Januari, 1 en 4 Februari 162S). Een andere kapitein dankte na gehouden monstering zijne goede soldaten af en verving ze door onervaren nieuwelingen (Res. R. v. St. 8 November 1628). Iemand bracht uit, dat een compagnie van het regiment Douchant sinds 1686 bij verschillende monsteringen door passevolanten aangevuld en toch door fraude van den solliciteur op volle sterkte betaald was geworden. Toen de flskaal-generaal te Bommel een onderzoek kwam instellen, bleek 't dat de kapitein zich reeds geruimen tijd in Frankrijk bevond, terwijl de luitenant, de vendrig en een sergeant zich met de vlucht gered hadden-. De kapitein ontving zijn ontslag, tien passevolanten werden gegeeseld; de solliciteur was nergens te vinden; de andere sergeant kreeg voorloopig het bevel over de compagnie; de aanbrenger werd beloond (Res. R. v. St. 21, 23, 29 Februari, 9 Maart 1640). In 1644 traden met pieken en corseletten gewapende vrouwen als passevolanten op. Zij werden met de door haar gebruikte wapenen te pronk gesteldgegeeseld en verbannen. Onder de middelen tot voorkoming van passevolanterij achtte men het inschrijven op de monsterrollen van de „noms de guerre" achter de geslachtsnamen (Res. R. v. St. 29 Fe bruari, 11, 12, 25 Maart).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 290