275
Compagnieën op wacht,
Redoute van Marienbauni
Aan den voet van den berg bij Appeldorn
Port aan den Rijn
Op het veld buiten het kwartier
Item van kolonel Pijnssen
4 compagnieën.
9
AANTEEKENING N°. 6 (bladz. 26 en 67).
Tusschen den Haag en den Bosch waren drie hulp-stations voor de
paarden-posterij gevestigd.
Volgens de aanvulling op het reglement van 9 October 1623 (S. G. Lias
loopende 1632 dd. 9 Februari) moesten de reizen van 's-Gravenhage
„met een deurgaend rijdend peerdt" volbracht worden binnen den tijd
als volgt: op Utrecht 10, Arnhem 28, 's-Gravenweerd 32, Emmerik 37,
Rees 43, Wesel 50, Kampen 33, Zwolle 34, Deventer 33, Zutphen
33 uren.
Overste Johan Mario, sinds vele jaren door de Staten-Generaal met
opdrachten in Duitschland belast, woonde als extra-ordinaris edelman
van prins Frederik Hendrik bijna eiken veldtocht bij, onder een jaar-
lijksche vergoeding van 300 tot £400, waarvoor hij gehouden was om den
prins met twee paarden te volgen (Res. S. G. 14 April 1629, enz,; voor
de laatste maal gemeld in Res. S. G. 21 December 1640).
Onno Zwier van Haren (1713—1779) schreef een „Geschiedenis van
„de Vaderlandsche krijgsdienst, bewerkt uit honderden stukken van onze
„geschiedschrijverenvan resoluciën van haar Hoog Mogenden, van
„marschorders, van plans van belegeringen, veldslagen en legerplaatsen
„zoo van de Princen van Oranje als andere onzer generaals; hoe menig
vuldige adviezen en reglementen van den Raad van State, en eindelijk
„hoe vele hierbij gevoegde merkwaardige anecdotes, aan (mij) verhaald
„of door (mij) gevonden, gedurende de twaalf jaren, in welke ik, zoo
„vóór als na de herstelling van 't Stadhouderschap (1747), het militair
„departement van de Unie mede heb bestierd" een geschiedenis, die
ongelukkigerwijze in handschrift door brand vernield werd.
O. Z. van Haren vermeldt in zijn nieuwjaarsbrief van 31 December
1777 aan zijn zoon Karel Willem de „Marschorder van 't leger, den
„28en April 1629, van Nim wegen naar Mook", volgens welke de regi
menten, dien dag bestemd voor den voor-, middel- en achtertocht, op
30 April waren aangewezen voor den middel-, achter- en voortocht.
AANTEEKENING N°. 7 (bladz. 27).
3
2
4