„onderhebbende compagnie van 100 op 200 coppen te versterken". (Bes. S. G. 30 April, 8 Mei). De troepen van graaf Willem telden 49 com pagnieën infanterie (3 compagnieën-colonelle ad 150, overige 110 hoofden) en 2 compagnieën karabiniers (ad 100 paarden); zij vereischten een som van 84.338176 per maand. AANTEEKENING N°. 18 (bladz. 51). Het regiment Walraven van Gent, samengesteld uit 1 compagnie- colonelle van 200, 1 compagnie van 160 voor den luitenantkolonel Eggerich van Baer, 1 van 150 voor den sergeant-majoor Abraham Hamer, 17 compagnieën van 147 man, samen 3009 hoofden, was ge monsterd te Wesel, Eees, Emmerik, Nijmegen, Zutphen, Doesburg, Grol en Bredervoort. Het regiment Erentreyter telde 12 compagnieën van 250 man, waaronder die van den luitenant-kolonel Eudolf Polman en een van den sergeant-majoor Ernst Zühm, totaal 3000 man; het was gemonsterd te Emden, Leeroord, Delfzijl, Groningen, Bourtange, Coevor- den, Kampen, Zwolle en Deventer. Het loopgeld bedroeg 6. De Staten-Generaal voorzagen in de bewapening, met uitzondering van het zijdgeweer. Voor elk compagnies-vaandel werd 40 te goed gedaan (S. G. Lias loopende 1631 dd. 12 April; Ees. S. G. 12 en 19 Mei; 7, 13, 16 en 24 Juni, 3, 5, 10, 11 en 29 Juli). De voorgeschreven sterkte werd niet bereikt. Tot besparing van onkosten moesten de compagnieën blijven op de sterkte, volgens de eerste monsteringen (Ees. S. G. 30 Juni). AANTEEKENING N°. 19 (bladz. 51). „Ordre volgens dewelcke het leger sail afvaeren van Emmerick neder- „waerts de Waele aff den XXV°n van Mey 1631 (1). „Eerst sal afvaeren sijn Princel. Excie. „Int groote schip den Hertoge van Vendome met alle t' gene aent „Hofif dependeert. „Daer naer sullen volgen een musquet schoot achter dese voorgaende „schepen: de vierroers onder den majoor Wijnbergen. Daer naer de acht „extraordniaris companignien. „Een halff ure naerdat deselve syn afgevaeren sullen volgen de schepen „van de vier Eegimenten Engelscheende die van den grave van Solms, „yder in ordre soonae by syn Eegiment als t' mogelyck zal zyn. „Een halff ure naer dese sullen volgen de schepen van de Eegimenten „Franchoisenvan de heere van Breederodp ende van graeff Maurits (2), 282 (1) Staatsarchief te Wiesbaden, M. 676, waar mede aanwezig zgn de marschbevelen, op genomen in Aanteekeningen Nrs. 21—24. (2) Johan Maurits van Nassau.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 302