302 overdragen (Res. S. G. 4 October 1635; Res. R. v. St. 22 Juli 1636). Zijn regiment werd evenmin als dat van Waerdenburch naar behooren door Frankrijk betaald; de Republiek trok zich te dezen opzichte niets van hen aan (Res. S. G. 15 Januari, 6 Maart, 19 Mei, 11 en 29 Juli, 7 Augustus 1636). Andreas Rijsenaer was luitenant-kolonel, Herman van Rensen, majoor bij het regiment. Andere troepen, die uit de Republiek vertrokken, stonden onder de kolonels Loyson (Res. R. v. St. 10 Juni, Res. S. G. 3, 4, 24 en 29 Juli 1636),de la Blocquerie (Res. S. G. 17 en 18 September, 6 October; Res. H. 18 September), Hogendorp (Res. S. G. 10 en 13 November) en ritmeester Anthony van Kessel (Res. R. v. St. 11 September). AANTEEKENING N°. 41 (bladz. 84). Destijds scheidde de Waal bij Schenkenschans uit den Rijn. Ten einde verlamming van den Neder-Rijn en zijne takken te voorkomen werd in de jaren 1701 tot 1707 op kosten van Gelderland, Utrecht en Overijssel het Pannerdensche kanaal gegraven, waardoor de schei ding twee- uren benedenwaarts plaats had. In 1635 had de vijand de dijken van den Duffel een terrein tusschen de schans en Cleve doorgestoken, waardoor het water eerder naar de Waal werd afgeleid, hetgeen later met groote kosten moest hersteld worden (S. G. Lias loo- pende 1635 dd. 27 Augustus, Res. R. v. St. 19 November 1636). AANTEEKENING N°. 42 (bladz. 91). In 1636 wilde de West-Indische Compagnie het bezit harer verove ringen in Braziliö door een geregeld bestuur beter waarborgen. Om als hoofd der nieuwe instelling op te treden verleenden de Staten-Generaal aan graaf Johan Maurits van Nassau „colonel van een regiment infan- „terie ende capiteyn van eene compagnie van t' zelfde regiment, com- „missie als Gouverneur, Capiteyn- ende Admirael-generael over onse „Landen, forteressen, steeden ende plaetsen in Brazil, als oock over onse „schepen ende vaartuygen aldaer vaerende" etc.met behoud van zijn traktement als kolonel en kapitein h. t. 1. (Res. S. G-. 2 en 4, Comm. S. G. 23 Augustus 1636). Graaf Johan Maurits, sedert bijgenaamd de Braziliaan, zeilde 25 October 1636 van Texel met slechts 4 schepen, omdat hij niet wilde wachten op het vastgestelde getal van 12 sche pen, waarvan de uitrusting en de bemanning met 2700 soldaten door de slechte geldelijke voorbereiding werden vertraagd. Hij zette den 23sten Januari 1637 voet aan land op het Recief van Fernambuco. De krijgs macht telcle in de verschillende sterkten en op de schepen ongeveer 6100 Europeanen, welk getal onder zijn bestuur door overlijden en vertrek aanhoudend verminderde en op onvoldoende wijze aangevuld werd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 322