308
t)e repartitie der compagnieën op Hoiland was als volgt (Res. Et.
17 April)
Amsterdam 4 compagnieën;
Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Gouda en
Botterdam ad 2 compagnieën;
Gorinchem en Schoonhoven ad 1 compagnie;
Schiedam en Brielle, te samen 1 compagnie;
Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen ad 1 compagnie;
Edam en Medemblik te samen 1 compagnie;
Monnikendam en Purmerend idem.
Totaal 24 compagnieën 3500 hoofden.
AANTEEKENING N°. 52 (bladz. 115).
De Staten-Generaal verzochten den Raad van State voor de mus
ketiers in de garnizoenen nabij den Rijn, de Waal en de Maas „bij
„dese jegenwoordige constitutie ende gelegentheyt van saecken, de
„maten van hunne bandolieren voor eene reyse te willen doen vullen
„met polver uyt slants magasijn" (Res. S. G. 21 Mei 1640). De soldaten
moesten in den regel zelf voor hun buskruit zorgenuitdeeling geschiedde
slechts wanneer 't onmogelijk bleek op andere wijze in de behoefte te
voorzien. Meermalen beproefden belanghebbenden den Raad tot eene
andere regeling te brengen, doch steeds te vergeefs „omdat het niet
„langer te lijden en was, dat het Land soo van polver bestolen wierde
„als tot die tijt was gedaen, dat deselve ordre wel onderhouden werdende,
„de soldaten geen polver gebreck en sullen hebben ende namentlick
„wanneer de capiteynen ende officieren sulcken gebruijck observeren,
„dat sij de soldaten van heur polver doen verantwoorden, ende niet toe
„te laten, dat zij het elders toe gebruycken als tot dienst vant Landt"
(Res. R. v. St. 13 Augustus 1642).
AANTEEKENING N°. 53 (bladz. 119).
Keizer Ferdinand III had een met de landgravin gesloten vredes
verdrag wegens godsdienstbezwaren niet willen bekrachtigen (Res. S. G.
1 Maart). Vervolgens waren onder medewerking der Republiek onder
handelingen geopend door de Hessen met Frankrijk (Res. S. G. 1 Augustus
1639); op 22 Augustus kwam een subsidie-tractaat tot stand, waarbij
Hessen zich verbond een leger van 10000 man op de been te houden
tegen een jaarlijksche vergoeding van 200.000 rijksdaalders. De land
gravin sloot den 30sten October bovendien een verdrag met de hertogen
Frederik August en George van Brunswijk—Luneburg.
19 compagnieën
van 156 man.
I 5 compagnieën
van 130 man.