18 Brittanniö de transportkosten zouden vergoeden (1). De troepen van Mansfeld waren na de overgave van Breda naar Rees getrokken; de graaf van Anholt belette hun Duitschland verder binnen te dringen. Het vervoer geschiedde van Rees naar Amsterdam te water, van waar zij op 18 October, zonder geschut en zonder geld, naar Bremen ver trokken (2). Intusschen had Tilly op 4 November koning Christiaan bij Hannover verslagendoch wegens gebrek aan levensmiddelen alle verdere operatiën moeten staken (3). Inziendedat hij te eenigertijd toch genoodzaakt zou zijn met zijne tegenpartij in onderhandeling te tredenweigerde de koning aan de Mansfelders om zich te Diepholz bij de Denen te voegen, opgrond van den over Mansfeld uitgesproken keizerlijken ban. Mansfeld trok naar het Lubecksche, bezette Moelln en Travemunde, waar hij zich slechts kort kon handhaven. De door de Staten-Generaal aan Mansfeld verleende hulp vatte men geenszins op als schending van neutraliteit, evenmin als de zending van het regiment Hatzfeldt naar het Deensche leger. Aan den overste luitenant Johan Streiff van Lauenstein hadden zij vergunning geweigerd om in de Republiek een regiment van 2000 man voor koning Christiaan te lichten, doch op 6 October met zijn gezant Jacob Corfits van Ullfelt tho Nrup een verdrag geslotenvolgens hetwelk zij het regiment Hatzfeldt gedurende drie maandeningaande bij aankomst te Yegesack bij Bremenop Deenschen voet zouden betalenzonder dat de gezant in lichtingen omtrent die wijze van betaling wist te geven (4). Wijl Hatzfeldt voor zijn persoon in dienst van Hamburg was ge treden, kreeg Hendrik van de Merwede het bevel over het regiment, hetwelk zou bestaan uit 15 compagnieën van 200 man (5). Bij de monstering op 4 November te Enkhuizen bedroeg de sterkte slechts 2200 man; zij kwamen 10 dagen later te Bremen, zonder geld en zonder kolonel, die op reis was overleden (6). Het regiment, thans onder bevel (1) De Republiek had drie jaren later nog 650.000 van Groot-Brittannië te vorderen (Res. S. G. 27 December 1628). (2) Res. S. G. 1 Augustus, 4 en 22 October 1625. (3) Res. S. G. .4 December 1625. Van 'skonings zijde sneuvelden hertog Frederik van Saksen-Altenburg; en de overste Johan Michel von Obertraut. (4) Res. S. G. 4 en 9 September; 1, 3, 6, 10, 23 en 28 October; Seer. Res. S. G. 13—18 September 1625;; Archief S. G. N°. 8296. De kapiteins verlangden betaling op Duitsclicn voet, die wel hoogor was dan hier te lande, maar'nog schaarscher werd voldaan. (5) Res. S. G. 11, 22}en 24 October; Res. R. v. St. 23 en 24 October 1625. Bij het regiment werden 500 uit Brazilië teruggekomen soldaten ingedeeld (zie Aanteekoning N°. 2). Walraven van Gent rapporteerde in) 1628 omtrent Hatzfeldt, dat hij de vijandelijke garnizoenen „frequenteerde", de boeren ophitste om geen contributie te betalen en „Hunne Ho. Mo. met injurien attacqueerde". De Staten-Generaal vergenoegden zich om hunne compagniewaar over Hatzfeldt als kapitein het bevel) voerdete geven aan jhr. Willem Reinier van Cloudt, luitenant van]'sprinsen garde"(Res. R. v. St. 19 December; Res. S. G. 27 December 1628). (6) Res. S.JG. 14, 15 en 18 October, 7, 10 en 30 November; Ros. R. v. St. 15 en 16 October U625. De] Staatsclio compagnie van Merwf.de ging over op Eppo Hero van Rf.nsen. (Res. )R. v. St. 18 Maart 1626).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 33