Bij een in 1645 gehouden monstering bleek 't, dat bij zijne compagnie
een aantal paarden-passé volanten waren; de monster-commissaris, die
rapport maakte, werd uit wraak op straat aangevallen en mishandeld,
als gevolg waarvan de graaf voor den krijgsraad kwam. Een der
ruiters bekende na marteling den commissaris op last van den rit
meester te hebben geslagen; de man werd gecasseerd en verbannen,
doch Pompei uit arrest ontslagen (1). Anderhalf jaar later begingen de
graaf en eenige zijner ruiters „een leelijcken dootslagh" op den kwar
tiermeester der compagnie van kolonel Verneuil; toen te gelijkertijd
klachten inkwamen, dat hij zijne onderhoorigen niet betaalde, vond de
graaf 't verkieselijk het land te verlaten. Zijn indaging bij trommelslag
bleef zonder uitwerking (2).
(1) Res. R. v. St. 22 Mei, 2, 16 en 20 Juni, 3 en 20 Juli 1G4S.
(2) Res. R. v. St. 3, 10 Januari 1647.