a. DE STADHOUDERS (GOUVERNEURS) EN DE PROVINCIALE
BEVELHEBBERS. 1625—1648.
Stadho uderschappen
9 Mei 1625.
24 Mei 1625.
23 Juni 1625.
24 Juni 1625.
7 Mei 1633.
7 Augustus 1640.
1 October 1640.
November 1640.
van Prins Frederik Hendrik.
Stadhouder en kapitein-generaal van Overijssel (1
Gouverneur, kapitein-generaal en -admiraal van
Holland en Zeeland (2).
Stadhouder en kapitein-generaal van Utrecht (1).
Item van Gelderland.
Stadhouder en kapitein-generaal van het hertog
dom Limburg en de drie landen van Overmaze (3).
Stadhouder van Drente (1).
Gouverneur en kapitein-generaal over de pro
vincie van Stad en Ommelanden van Gro
ningen (1).
Gouverneur en kapitein-generaal van den lande
van Wedde en Westwoldingerland (3).
Stadhouderschappen van Prins Willem II.
Prins Frederik Hen
drik aangeboden „de
„survivance ende suc
cessie" in de stadhou
derschappen
14 Maart 1647.
Hol-
Res. Utrecht van 11 Augustus 1630.
Res. Overijssel van 30 September 1630.
Res. Holland van 25 April 1631voor
landZeeland en West-Friesland.
Res. Gelderland van 11 Juni 1631.
Res. Friesland van 19 Maart 1641 (4).
Prins Willem II volgt zijn vader op in de
verschillende stadhouderschappen. Aangezien
Holland wijziging wenschte in de instructie
van 24 Mei 1625, waarmede Zeeland zich niet
(1) De commissie is aanwezig op het Koninklijke Huisarchief. De kapitein-generaal eener
provincie voerde het oppergezag over do militie en het beleid van den oorlog binnen de
provincie.
(2) G. P. B. III 106.
(3) Comm. S. G.
(4) Deze aanbieding geschiedde na de verkiezing van graaf Willem Frederik tot stadhouder
van Friesland.