14 van den luitenant-kolonel Volmar van Neuhoff, legde op 28 November den eed af aan den koningde sterkte bedroeg toen 1990 manin Februari 1626 nog slechts 1500: een te geringe macht om iets uit te richten (1). De koning wist dan ook geen beter gebruik van het regiment te maken dan het ter beschikking van Mansfeld te stellen. Deze ging boven Havelsberg over den Havel. De Elbe willende over steken bij Dessauniet ver van Herbstwerd hij den 25sten April 1626 onverwacht door Wallenstein overvallen en geslagenwaarbij de kolonel Neuhoff sneuvelde en het regiment nagenoeg werd vernie tigd (2). Mansfeld trok plunderende verder en voegde het overschot zijner troepen in Moravië bij Bethlen G-abor. Deze had geen voldoende hulp van de Republiek en andere bondgenooten kunnen krijgen en een overeenkomst met den keizer gesloten. Mansfeld ging op marsch naar "Venetië, doch stierf onderweg op 20 November in Bosnië, 47 jaren oud. Kort te voren waren de hertogen Christiaan van Brunswijk- Luneburg en Johan Ernst van Saksen-Weimar hem in den dood voor gegaan. Hertog Christiaan had eerst Walraven van Gent vergezeld in Westphalen, vervolgens krijg gevoerd tusschen de Elbe en den Weser, zich meester gemaakt van Göttingen en Munden; hij werd ziek te Nordheim en overleed den 6den Mei te Wolfenbuttel (3). Keizer Ferdi nand II schonk het bisdom Halberstadt aan zijn zoon Leopold. Jolian Ernst, omtrent denzelfden tijd overleden, werd in Silezië vervangen door Christiaan Willem van Brandenburg, zoon van den keurvorst, admi nistrateur of aartsbisschop van Maagdenburg, generaal-overste-luitenant van de Neder-Saksische Kreits. Tilly hernam op 11 Juni Munden, een maand later Göttingen; de in neming van Nordheim werd hem belet door koning Christiaan (15 Augustus), doch hij versloeg dezen den 27sten bij het kasteel Lutter nabij Goslar; de Denen moesten wijken naar Buxtehude en Stade (4). Tilly was nu wel meester van geheel Neder-Saksen, maar kon wegens gebrek aan geld en levensmiddelen den vijand niet vervolgen; koning Christiaan gaf dan ook den moed niet op en wilde in het najaar 1626 met een leger van 20000 man nogmaals te velde gaan. Hoewel hier te lande wervingen voor Denemarken tot het lormeeren van regimenten onder Walraven van Gent, Dodo van Inn- en Knyphausen, sergeant- (1) Res. S. G. 3, 5 en 30 December. Latere verzoeken om in de Republiek te werven werden afgeslagen. Do betaling geschiedde per maand van 32 dagen, terwijl men hier te lande de maand rekende op 42 dagen; bovendien kreeg elke compagnie vergoeding voor liet houden van een wagen (Res. S. G. 11 December 1625, 13 en 15 Januari, 16 Februari, 21 en 24 Maart 1626). (2) Res. S. G. 11 en 31 Mei 1626. (3) Res. S. G. 30 Juni 1626. De Staatsolie vanen van de hertogen gingen resp. over op David van Marlot, heer van Bavoisstalmeester van wijlen Prins Maurits, en op Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk. (4) Bü Lutter sneuvelde o. a. landgraaf Filips van Hessen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 34