majoor Buat e. a. werden verbodenzagen de Staten van Holland stil
zwijgend door de vingers, dat te Haarlem, Enkhuizen en elders daarvoor
de trom geroerd werd (1), terwijl de Staten-G-eneraal aan officieren van
den geschut-treinkanonniers en pioniers vergunden om in Deenschen
dienst te treden, den uitvoer van groote hoeveelheden wapenen en mu
nitie toestonden (2).
Koning Karel keurde den overgang naar Denemarken der vier sedert
1624 op Engeland's kosten in dienst van Mansfeld en de Republiek
staande regimenten goed (November 1626), ofschoon hij ze eigenlijk tegen
Ierland bestemd had; de Republiek wilde die regimenten, welke zij fei
telijk betaaldegaarne loozen (8). Robert Bertie baron Willoughby of
Eresby, graaf van Lindsey, zag van het opperbevel af, hetwelk nu
werd gegeven aan kolonel Charles Morgan, met den titel van gene
raal (4). Wijl Robert Devereux, graaf van Essex, niet onder Morgan
in Duitschland wilde dienen en de luitenant-kolonel sir Charles Rich
door den koning voor een andere betrekking was aangewezen, kregen
de vier regimenten Engelschen tot chefs: Morgan in plaats van Wil
loughby, sir John Borlase, sir James Livingstone en sir John Swinton
in plaats van Essex (5).
De troepen onder Morgan werden in Maart 1627 te Enkhuizen inge
scheept met bestemming voor Stade, ofschoon de geldelijke aangelegen
heden tusschen de Staten-G-eneraal en den Britschen gezant niet waren
opgelost. De reis geschiedde over zee om desertie der soldaten te ver
hinderen (6).
Koning Christiaan begon tot vrede te neigen. Keurvorst George
Willem had hem reeds verzocht zijne troepen uit de mark Brandenburg
terug te trekken, het eenige middel om de keizerlijken daaruit te
houden; gelijktijdig liet hij de poorten van alle steden voor hen
openen, zoodat de Denen wel genoodzaakt waren af te trekken. Ook
landgraaf Maurits van Hessen kwam in het gedrang en gaf de regeering
over aan zijn zoon Willem. Zoodoende liet 't zich aanzien, dat koning
Christiaan weldra in zijn eigen rijk zou worden bedreigd. Hoewel het
niet alleen voor de Republiekmaar ook voor Groot-Brittannië en
io
(1) Res. H. 23 en 24 September 1626, Res. S. G. 21 Mei, 12, 16, 28 en 25 Juni, 29 Juli,
28 October, 19 November 1627.
(2) Res. S. G. 11—14 November 1626, 9 Maart, 1 en 21 April, 14 Mei, 4 en 16 Juni,
4 en 9 November 1627.
^(3) In 1629 was Groot-Brittannië aan de Republiek voor deze regimenten nog schuldig
181.000 (Res. S. G. 27 Januari).
(4) Res. S. G. 30 Maart, 6, 7, 20 en 30 April, 4 en 11 Mei, 11 en 20 Augustus, 4 en
29 September, 12 en 22 October, 4, 19 en 27 November, 19 en 21 December; Res. H. 25 No
vember, 19 December 1626; Res. S. G. 8 Januari 1627. De Staten-Generaal verleenden aan
Morgan 6 maanden verlof met behoud van tractement en van zijn betrekking'.
(5) De bij de 4 regimenten aanwezige Schotten werden later in twee afzonderlijke regimenten
vereenigd.
(6) Res. S. G. 12 en 26 Januari, 8, 15 en 27 Februari, 12 Maart 1627.