845 Bijlage IV. DE FORTIFICATIËN. Na afloop van het Bestand -achtte men 300.000 per jaar noodig tot onderhoud der duurzame versterkingen; sinds 1629 bij vermeestering van 's-Hertogenbosch 400.000, na de verovering van Maastricht drie millioen, vervolgens daalde do som weèr tot 300.000. Maar de bond- genooten toonden weinig lust om voor de doode weermiddelen hunne penningen te offeren, vooral als deze buiten hunne grenzen waren gelegen. Zeeland, Friesland en Groningen behartigden alleen het onderhoud der werken binnen "het eigen gewest en lieten de zorg voor de rest geheel over aan de andere bondgenooten (1). Voor het onderhoud der fortifi catie-werken in de Rijnprovincie, voor de zoo hoog noodige verbete ring der werken te Limburg, te Maastricht en elders langs de Maas, der sinds 1632 in Staatsch bezit gekomen forten langs de Ooster- en de Wester Schelde, ontbraken alle middelen; niemand wilde daarvoor een penning verschaffen (2). De verbalen der met het onderzoek belaste gedeputeerden geven een treurig beeld van den toestand gedurende het kapitein-generaalschap van prins Frederik Hendrik (3). Slechte geldverzorging drukte overal haar stempel op. Ten bewijze daarvan enkele aanhalingen uit de rapporten. In 1632 troffen twee gedeputeerden van de Staten-Generaal de onder- hoorige forten en magazijnen van Steenbergen in slechten toestand; zij vonden niemand om daarover te spreken. De buiten- en binnenwerken van Bergen-op-Zoom verkeerden in „desolaten stand", en werden niet onderhouden, omdat de aannemers er niet achter konden komen van welk kantoor zij hun geld moesten ontvangen. Van een fort aan het Stoofgat heette 't: een „desolate plaetse, geen fatsoen van eenige forti- „ficatie nae de manier van dese Landen"; betreffende Lillo: „zeer „desolaete", geen kanonniers aanwezig Jacobsfort: „seer sober ende „van geen valeur" Kruisschans: „seer vervallen, ongeramponeert" enz. enz. Gewoonlijk geschiedde het werk door aannemers, die verre beneden matige tarieven inschreven en er alleen op uit waren om den Staat te bedriegen. In den nacht volgende op de verovering van het fort Hoogewerve verkoos geen enkele soldaat te werken, omdat het meerendeel voor vroegeren veldarbeid niets had ontvangen, terwijl de officieren weigerden het volk tot werken op te vorderen (4). Eenige soldaten van het regiment van graaf Hendrik Casimir, die bij het beleg van Maastricht een bedekte linie volgens bestek hadden afgeleverd (1) Res. S. G. 6 Maart 1627. (2) Res. S. G. 25 Mei, 5 Juni, 6 Juli 1632, Res. S. G. 22 Februari 1633. (3) Archief R. v. St. Nrs. 1619, 1701, 1729 e. a. (4) Archief S. G. N°. 8209.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 365