849 door den Prins „gestelt tot doctor over de cavaillerie" tegen 6 schellin gen 116 ter maand van elke compagnie (1). De chirurgijns van het leger genoten 800 in het jaar. In den regel hadden zij een assis tent, die den dienst gratis waarnam, doch wiens aanstelling inhield „dat hij mits hooge ouderdom en in absentie van Mrals chi rurgijn van het leger sijn plaets mag bedienenen dat hij bij overlijden „vanhem sal opvolgen, mits datsijn tractement van „800 gulden int jaer sal blijven genieten sijn leven lang". Mr. Hendrik van der Hoeve was assistent bij Mr. Jan van Horst; Aimé du Foz vervulde sinds 1635 deze betrekking bij eerstgenoemde en volgde hem in 1641 op (2). Christiaen Rumpf, opvolger van Jacob Valentius, ontving als „der „medicinen doctor van Syn Hoocheyt" 700 'sjaars, benevens 100 voor „een goet dienaer, hem het stuck van de apothecarie wel ver- „staende" (3). Zijn opvolger Willem van der Straeten kreeg 1000 traktement en 100 voor zijn dienaar; hij was dan ook „medicinen „doctor ende professor academiae binnen Utrecht" (4). (1) Res. R. v. St. 16 Mei 1634. (2) Res. S. G. 30 Juli 1627, Res. R. v. St. 24 November 1637, Comm. R. v. St. 26 Augustus 1641. (3) Comm. R. v. St. 23 Februari 1644. (4) Comm. R. v. St. 6 Januari 1646.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 369