3. Graaf Filips Ernst van Hohenlohe 3 Augustus 1621 Willem Pijnssen van der Aa 20 November 1637 Gerrit Pijnssen van der Aa 16 Juni 1640 Wigbolt van der Does, heer van Noord wijk. Sinds de oprichting als garde van graaf Filips van Hohenlohe (1585) genoot deze compagnie van de Staten van Holland z.g. „avances" in den zin van toelagen, ten be hoeve van daarbij dienende edellieden (1). 4. Graaf Ernst Casimir van Nassau 13 Mei 1631 graaf Hendrik Casimir van Nassau 26 Januari 1641 Levin van Geusau. 5. Landgraaf Filips van Hessen 28 Januari 1627 Marten Adelaer, doch op 150 hoofden. 6. Johan Wolfert van Brederode in 1630 verhoogd met 50 man uit 50 Hollandsche compagnieën. 7. Willem Adriaan van Hornes heer van Kessel 6 Augustus 1625 graaf Johan van Hornes. 8. Maximiliaan de Hornes, heer van Loeres. 9. Filips de Levin, lieer van Famars 1 Maart 1627 Guillaume de Levin, heer van Farnars 19 November 1629 graaf Johan Maurits van Nassau. 10. Horatio Verb (oude compagnie) 6 December 1637 George Goring. 11. Horatio Yere (compagnie uit Brielle) 25 Augustus 1635 Humphrey Payton, doch op 120 hoofden. 12. Edward Cecil Februari 1632 op 225, daarna op 150 hoofden. 13. John Ogle 1622 behoudt zijn compagnie, doch op 150 hoofden; daarentegen wordt de compagnie van Charles Morgan gebracht van 150 op 200 hoofden. 14. William Brog op acte van Z. Exc. dd. 8 Januari 1634 de compagnie van kolonel James Livingstone van 110 gebracht op 198 hoofden. 15. Robert Henderson 17 September 1622 Francis Henderson 8 December 1629 Walter Scott of Buccleucli -12 Januari 1634 Henry Echlin, doch op 117 hoofden. 16. Lambert Charles 24 Februari 1625 Engelbert Charles 19 Januari 1636 Willem van Mulstroo, doch op 149 hoofden. 17. Michiel de Hartoghe 14 December 1629 David van Machwitz. Op Zeeland. 1. Robert Sidney 1623, behoudt zijn compagnie, doch op ver minderde sterkte; daarentegen wordt de compagnie van Edward Harwood vermeerderd. Op Utrecht. 1. Anthonis van Utenhove 8 Januari 1626 Jan IIessel, doch op 150 hoofden. (1) Res. H. 15 December 1619.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1918 | | pagina 374